ECLI:NL:RBDHA:2024:873
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om herbeoordeling kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag behandeld. Eiseres had op 26 februari 2021 een verzoek ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst binnen de gestelde termijn van twaalf weken heeft beslist. De beschikkingen zijn weliswaar niet aan de gemachtigde van eiseres gestuurd, maar zijn wel tijdig aan de bewindvoerder verzonden. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaart.
De rechtbank behandelt ook een verzetschrift van eiseres tegen een eerdere uitspraak waarin haar beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De verzetsrechter oordeelt dat er nader onderzoek nodig is naar de bekendmaking van de beschikkingen aan eiseres. De rechtbank concludeert uiteindelijk dat de toezending aan de bewindvoerder gelijk staat aan toezending aan eiseres, waardoor het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan slagen.
Daarnaast verklaart de rechtbank zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek van eiseres om de hoogte van de rechterlijke dwangsom vast te stellen, omdat dit een burgerlijke rechtszaak betreft. De rechtbank wijst erop dat eiseres zich hiervoor tot de burgerlijke rechter moet wenden. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.