ECLI:NL:RBDHA:2024:8848
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Pakistaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 22 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. Eiser stelde dat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn aanvraag en heeft de staatssecretaris in gebreke gesteld op 22 januari 2024. Vervolgens heeft eiser op 7 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht griffierecht te betalen, zoals vermeld in artikel 8:41 van de Awb, en het griffierecht bedroeg € 187,-. Eiser heeft echter het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen geldige reden gegeven voor dit verzuim. De griffier heeft eiser op 6 mei 2024 geïnformeerd over de betalingsonmacht en eiser kreeg de kans om binnen twee weken te reageren. Aangezien eiser niet heeft gereageerd en het griffierecht niet tijdig heeft betaald, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier. Eiser kan binnen 6 weken na de verzenddatum van deze uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.