ECLI:NL:RBDHA:2024:9159
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens geen gegronde vrees voor vervolging en risico op schending van artikel 3 EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 16 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Russische nationaliteit afkomstig uit Ingoesjetië, diende op 12 januari 2023 een opvolgende aanvraag in vanwege een besluit- en vertrekmoratorium voor Russische dienstplichtigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 22 maart 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij als dienstplichtige in Rusland zal worden ingezet voor oorlogsmisdrijven of dat hij als afvallige van de islam vreest voor vervolging bij terugkeer. De rechtbank oordeelt dat de afvalligheid van eiser geen wezenlijk deel uitmaakt van zijn religieuze identiteit en dat hij zich kan aanpassen aan de heersende normen in Ingoesjetië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 mei 2024 en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.