ECLI:NL:RBDHA:2024:9262
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
Op 14 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Syrische nationaliteit, had een asielaanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling was genomen. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL24.15375, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens deze uitspraak is vastgesteld dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het samenhangende beroep van de verzoeker, waarbij dit beroep ongegrond is verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen als griffier. De beslissing is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.