In deze zaak hebben eisers, van Jemenitische nationaliteit, op 2 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De aanvraag is op 11 mei 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen. Eisers hebben de staatssecretaris op 12 november 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag en hebben op 1 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op 7 februari 2024 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris een beslistermijn van acht weken opgelegd. Indien nader onderzoek nodig was, moest er binnen twintig weken een besluit worden genomen.
Eisers hebben op 5 maart 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris binnen de opgelegde termijn van acht weken een besluit had moeten nemen, maar dat eisers op 5 maart 2024 opnieuw beroep hebben ingesteld terwijl de termijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.