ECLI:NL:RBDHA:2024:9431
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geboortedatum van een Eritrese asielzoeker in het kader van de asielaanvraag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Eritrese asielzoeker tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn asielaanvraag is ingewilligd, maar de geboortedatum is vastgesteld op 24 maart 2000. De eiser had aanvankelijk 1 januari 2006 opgegeven als geboortedatum, maar de rechtbank oordeelt dat er twijfel bestaat over deze opgave. De rechtbank heeft de zaak op 8 mei 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank stelt vast dat de eiser op 4 februari 2022 een asielaanvraag heeft ingediend en dat er twijfels zijn gerezen over zijn opgegeven geboortedatum. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) hebben leeftijdsschouwen uitgevoerd, waaruit bleek dat er twijfels bestonden over de leeftijd van de eiser. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de eiser geregistreerd staat met een geboortedatum van 24 maart 2000. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van deze registratie.
De rechtbank concludeert dat de eiser niet in staat is geweest om aan te tonen dat de registratie in Italië onjuist is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 20 juni 2024.