ECLI:NL:RBDHA:2024:9433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake machtiging tot voorlopig verblijf voor gezinsleden
In deze zaak heeft eiser op 9 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn aanvragen tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn echtgenote en twee minderjarige kinderen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is als verweerder aangemerkt. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 28 april 2023 heeft aangegeven dat hij de aanvragen intrekt. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang meer, wat de rechtbank ertoe heeft gebracht om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de rechtbank niet verder ingaat op de inhoud van de zaak, omdat er geen belang meer is bij een uitspraak.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiser geen recht heeft op vergoeding van de proceskosten, aangezien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.