Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres,
V-nummer: [V-nummer 2] ,
V-nummer: [V-nummer 3] ,
V-nummer: [V-nummer 4]
V-nummer: [V-nummer 5]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de aanvraag van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door een referent voor zijn vrouw en zeven kinderen. De aanvraag werd ingediend op 22 juni 2023, en de ontvangst werd bevestigd op 6 juli 2023. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen werd door de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met drie maanden verlengd, waardoor een besluit uiterlijk op 4 januari 2024 genomen had moeten worden. Eisers hebben op 15 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, maar de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling op 22 december 2023 prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor was het beroep niet-ontvankelijk, aangezien niet voldaan was aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten dat de verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.