ECLI:NL:RBDHA:2024:9452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
NL24.3868
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens en rechtsgevolgen van leeftijdswijziging in asielprocedure

In deze zaak heeft eiser, een Soedanese asielzoeker, bezwaar gemaakt tegen een kennisgeving van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarin zijn geboortedatum werd gewijzigd. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, maar de rechtbank oordeelde dat de kennisgeving wel degelijk een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de wijziging van de geboortedatum aanzienlijke rechtsgevolgen heeft voor eiser, waaronder de wijziging van zijn juridische status van minderjarige naar meerderjarige, wat invloed heeft op zijn recht op onderwijs en begeleiding door Nidos. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtsgevolgen van de kennisgeving in acht moeten worden genomen. Eiser heeft recht op een vergoeding van zijn proceskosten, die door de staatssecretaris moet worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.3868

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.S.T.H. Ruijters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 19 januari 2024 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de kennisgeving van verweerder van 1 december 2023 dat eisers geboortedatum is gewijzigd. Met het bestreden besluit van 22 januari 2024 heeft verweerder dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft op 2 februari 2024 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van zijn beroep wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling voorlopig toegewezen. Met het door eiser overgelegde formulier heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht wordt definitief toegewezen.
2. Op 29 juli 2023 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Eiser stelt van Soedanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum 1] 2006.
3. Verweerder heeft naar aanleiding van de resultaten van de leeftijdsschouw [1] informatie opgevraagd bij de Italiaanse autoriteiten. Uit deze informatie is gebleken dat eiser bij zijn asielaanvragen in Italië met de geboortedatums [datum 2] 2003 en [datum 3] 2006 is geregistreerd.
4. Op 1 december 2023 heeft verweerder een “kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens” verzonden aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel in het aanmeldcentrum [plaats] , waarin verweerder vermeldt dat de geboortedatum van eiser in Nederland is aangepast naar [datum 2] 2003.
5. Op 19 januari 2024 heeft eiser een kopie van zijn geboortecertificaat overgelegd. Dit document vermeldt als geboortedatum [datum 1] 2006. Eiser heeft vervolgens verweerder verzocht om zijn leeftijd (opnieuw) aan te passen.
6. Op 19 januari 2024 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens van 1 december 2023.
7. Bij het bestreden besluit van 22 januari 2024 heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Volgens verweerder is de mededeling dat de leeftijd van eiser is gewijzigd geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, nu de leeftijdswijziging evenmin een wijziging in de rechtspositie van eiser teweeg brengt. De leeftijd van eiser is conform het beleid aangepast naar aanleiding van een onderzoek naar de registratie in Italië. Bovendien zal verweerder bij de beslissing op de asielaanvraag van eiser een definitief besluit nemen over de gestelde identiteit, waaronder zijn leeftijd.
8. Eiser voert aan dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte heeft overwogen dat de kennisgeving gewijzigde identiteitsgegevens van 1 december 2023 geen besluit is in de zin van de Awb. Volgens eiser is de kennisgeving wel degelijk op een rechtsgevolg gericht. Eiser is naar aanleiding van de kennisgeving namelijk overgeplaatst naar een opvang voor volwassenen, mag niet meer naar school en hij heeft geen recht meer op een voogd van Nidos. Daarnaast zijn er financiële gevolgen en mogelijke gevolgen in het kader van nareis van gezinsleden. Eiser verwijst ter onderbouwing naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 25 juli 2023. [2]
9. Deze beroepsgrond slaagt. Naar het oordeel van de rechtbank is de kennisgeving van de leeftijdswijziging aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, namelijk een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
10. Volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is een rechtshandeling een handeling die gericht is op rechtsgevolg en heeft een beslissing rechtsgevolg indien zij erop gericht is een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel de juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen. [3] De rechtbank is van oordeel dat de kennisgeving gericht is op rechtsgevolg. Als gevolg van de kennisgeving wijzigt de juridische status van eiser van minderjarige naar meerderjarige, wat gevolgen met zich brengt op het gebied van het recht op onderwijs, begeleiding door Nidos en de mogelijkheden van nareis van gezinsleden. Daarnaast treden er financiële gevolgen in, zoals het moeten afsluiten van een zorgverzekering. Kortom, de kennisgeving van 1 december 2023 heeft op meerdere punten rechtsgevolgen, omdat de rechten van eiser in zijn geval daardoor veranderen.
11. Voor zover verweerder bedoeld heeft aan te geven dat sprake is van een beslissing op grond van artikel 6:3 van de Awb volgt de rechtbank dit standpunt niet. Gelet op hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder punt 10, raakt de kennisgeving van 1 december 2023 eiser namelijk rechtstreeks in zijn belangen, los van het (nog te nemen) asielbesluit. Dat volgens verweerder in de lopende asielprocedure ook een rechtsmiddel zal openstaan tegen de vastgestelde geboortedatum, laat onverlet dat eiser tegen de kennisgeving van 1 december 2023 bezwaar kan indienen.
12. Het beroep is gegrond. Verweerder heeft eisers bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. De rechtbank draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken de tijd.
13. Omdat eiser geen griffierecht heeft betaald, hoeft verweerder geen griffierecht aan hem te vergoeden. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 875,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 22 januari 2024;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.De AIVM concludeert in zijn proces-verbaal van 29 juli 2023 dat eiser evident minderjarig is en de gehoormedewerker concludeert in het gehoor van 1 augustus 2023 dat er twijfel bestaat over de leeftijd van eiser.
3.Zie de uitspraak van 23 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2787.