Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[B.V. I] te [plaats] ,2. [naam 1] te [woonplaats] ,
1.[Beheer B.V.] te [plaats] ,gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
[de Stichting]
3.[B.V. II] te [plaats] ,
1.De procedure
- [naam 1] voor zich en namens [B.V. I] , vergezeld van zijn zoons [zoon 1] en [zoon 2] (hierna: ‘ [zoon 1] ’ en ‘ [zoon 2] ’) en bijgestaan door mr. Van der Hooft en mr. M. Meijerink, advocaat te Hoorn;
- [naam 2] voor zich en namens [B.V. II] , vergezeld van zijn zoons [zoon 3] en [zoon 4] (hierna: ‘ [zoon 3] ’ en ‘ [zoon 4] ’) en bijgestaan door mr. De Haan en mr. L.M. Kivits, advocaat te Amsterdam.
2.De feiten
[naam 1] vindt dat de overeenkomst uit 2012 waarin staat dat op 67-jarige leeftijd een aanbiedingsplicht van de aandelen ontstaat geen recht doet aan de intenties die er toen waren en hij wil terug naar de gedachten van toen, in de periode dat [naam 3] nog aandeelhouder was.
[naam 1] wil van tafel schuiven wat er toen is afgesproken en vindt dat er vanuit de beide families van [naam 1] en [naam 2] tenminste één opvolger moet kunnen komen.
(…)
[naam 1] ziet mogelijkheden om de eigendomsverhoudingen en de bestuursverhoudingen van elkaar te scheiden.
[naam 2] is het niet eens met de visie van [naam 1] weergegeven onder 1) en vindt dat de afspraken uit 2012 (waaronder die m.b.t. de aanbiedingsplicht bij de leeftijd van 67 jaar) ongewijzigd van toepassing zijn en moeten blijven.
[naam 2] geeft aan een afvaardiging uit beide families nooit zo te hebben zien zitten. [naam 2] geeft aan dat je moet kunnen en willen samenwerken. Dat moet een vrije keuze zijn. [zoon 3] en [zoon 4] hebben aangegeven dat zij graag samen het bedrijf voortzetten zonder [zoon 2] en [zoon 1] voor zover het betreft het verwarmingsbedrijf.
[naam 2] geeft aan dat hij, anders dan [naam 1] , de aandelen wil overdragen aan de ondernemers zelf en dus geen scheiding voorstaat van eigendom en bestuur. [naam 2] denkt dat dit ook financieel haalbaar is.
(…)
Het voltallige bestuur, bestaande uit [ [naam 2] ] en [ [naam 1] ], is aanwezig.
De wijze van stemmen door [de Stichting] op het voornemen van [ [Beheer B.V.] ] tot ontslag van [ [naam 1] ] als bestuurder. Bij de behandeling van dit agendapunt worden eventuele tegenstrijdige belangen van de bestuursleden bij de besluitvorming besproken.
- [ [naam 1] ] wijst op artikel 7 lid 5 van de statuten van [de Stichting] , inhoudende dat het voorgenomen besluit slechts met unanimiteit kan worden genomen.
- Daarvan is volgens [ [naam 1] ] geen sprake.
Daarnaast verwijt [ [naam 1] ] naar artikel 4 van de statuten van [de Stichting] , waaruit volgt dat [de Stichting] slechts door [ [naam 2] ] en [ [naam 1] ] samen kan worden vertegenwoordigd op de bava van [ [Beheer B.V.] ].
3.Het geschil
- II) de verklaring voor recht dat het besluit van het bestuur van [de Stichting] van 9 februari 2023 zoals dit blijkt uit de notulen geciteerd in randnummer 2.21 van dit vonnis, nietig is althans niet rechtsgeldig is genomen;
- III) de verklaring voor recht dat het besluit van het bestuur van de algemene vergadering van aandeelhouders van [Beheer B.V.] van 9 februari 2023, zoals dit blijkt uit de notulen geciteerd in randnummer 2.22 van dit vonnis, nietig is althans niet rechtsgeldig is genomen;
(a. subsidiair:)de verklaring voor recht dat het besluit van 4 april 2022, al dan niet genomen door een bestuursorgaan van [Beheer B.V.] tot opzegging van de Managementovereenkomst, nietig is dan wel:
- V)
- VI)
- te bepalen dat het vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in de plaats treedt van de akte van levering van de certificaten van [B.V. I] aan [Beheer B.V.] althans in plaats treedt van de vereiste toestemming, medewerking en/of ondertekening van deze akte van levering door [naam 1] en/of [B.V. I] , althans [naam 1] en [B.V. I] te gebieden volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de overdracht van de certificaten van [B.V. I] aan [Beheer B.V.] tegen de prijs die wordt vastgesteld door de onder nr. 2 genoemde deskundigen, op straffe van een dwangsom;
- [naam 1] en [B.V. I] te gebieden volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan een bindende waardering van de certificaten van [B.V. I] in [Beheer B.V.] , onder meer door binnen 14 dagen nadat vonnis is gewezen een waarderingsdeskundige te benoemen, die gezamenlijk met een door [naam 2] en [B.V. II] te benoemen waarderingsdeskundige en een door deze twee deskundigen gezamenlijk te benoemen derde waarderingsdeskundige de waarde op 31 december 2022 van de door [B.V. I] gehouden certificaten te zullen waarderen, op straffe van een dwangsom;
- [naam 1] , voor zover hij nog bestuurder van Verploegen zou zijn, te ontslaan als bestuurder van Verploegen, althans hem te verplichten als zodanig terug te treden, op straffe van een dwangsom;
- I) De vorderingen van [B.V. I] c.s. af te wijzen;
- II) [B.V. I] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke (handels) rente;
- I) te bepalen dat het vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de akte van levering van de certificaten van [B.V. I] aan [Beheer B.V.] , althans aan [B.V. II] althans in plaats treedt van de vereiste toestemming, medewerking en/of ondertekening van deze akte van levering door [naam 1] en/of [B.V. I] , althans [naam 1] en [B.V. I] te gebieden volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de overdracht van de certificaten van [B.V. I] aan [Beheer B.V.] , althans aan [B.V. II] , tegen de prijs die wordt vastgesteld door de onder nr. 2 genoemde deskundigen, op straffe van een dwangsom;
- II) [naam 1] en [B.V. I] te gebieden volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan een bindende waardering van de certificaten van [B.V. I] , onder meer door binnen 14 dagen nadat vonnis is gewezen een waarderingsdeskundige te benoemen, die gezamenlijk met een door [naam 2] en [B.V. II] te benoemen waarderingsdeskundige en een door deze twee deskundigen gezamenlijk te benoemen derde waarderingsdeskundige de waarde op 31 december 2022 van de door [B.V. I] gehouden certificaten te zullen waarderen, op straffe van een dwangsom;
- III) [naam 1] , voor zover hij nog bestuurder van [Beheer B.V.] zou zijn, te ontslaan als bestuurder van [Beheer B.V.] , althans hem te verplichten als zodanig terug te treden, op straffe van een dwangsom;
4.De beoordeling
termijn. Verder is in de samenwerkingsovereenkomst neergelegd dat partijen een langdurige samenwerking beogen op basis van persoonlijke titel en op basis van gelijkwaardigheid, hetgeen niet goed is te verenigen met verplichte pensionering, aldus nog steeds [B.V. I] c.s.
5.De beslissing
3 juli 2024voor uitlating door [B.V. II] c.s. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
maanden augustus tot en met november 2024dan direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;