ECLI:NL:RBDHA:2024:9660
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser stelde dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag, en verzocht de rechtbank om het beroep gegrond te verklaren en verweerder te verplichten alsnog een besluit te nemen, met een rechterlijke dwangsom. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiser te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn op basis van het besluit WBV 2023/3 met negen maanden was verlengd. Dit besluit was van kracht voor asielaanvragen ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024. Eiser had zijn aanvraag op 13 juni 2023 ingediend, waardoor de termijn voor de Staatssecretaris om te beslissen pas op 13 september 2024 afliep. De rechtbank concludeerde dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.