ECLI:NL:RBDHA:2024:9902
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, heeft op 21 januari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Deze aanvraag is door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 2 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 11 juni 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde afwezig waren, terwijl de gemachtigde van verweerder wel aanwezig was.
Eiser heeft eerder in 2019 een asielaanvraag ingediend, die niet in behandeling is genomen omdat Spanje verantwoordelijk was. Na een periode van afwezigheid is hij in 2022 opnieuw in Nederland teruggekeerd en heeft hij opnieuw asiel aangevraagd. Eiser stelt dat hij is vertrokken uit Algerije vanwege armoede en onrechtvaardigheid, maar verweerder heeft deze redenen als sociaaleconomisch gekarakteriseerd en niet relevant geacht voor de asielaanvraag. Verweerder heeft geen terugkeerbesluit of inreisverbod opgelegd, omdat eiser al een terugkeerbesluit had en inreisverboden van andere landen had ontvangen.
De rechtbank oordeelt dat verweerder de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen. De gestelde psychische problemen van eiser zijn niet onderbouwd en de rechtbank ziet geen reden om het bestreden besluit te vernietigen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen wegens gebrek aan connexiteit. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.