ECLI:NL:RBDHA:2024:995
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kennelijk ongegrondverklaring van een asielaanvraag van een Marokkaanse eiser
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de kennelijk ongegrondverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 13 november 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 december 2023 is afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 23 januari 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
De rechtbank stelt vast dat de asielaanvraag van eiser is afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, e, f, g en h van de Vw. Eiser heeft verklaard dat hij bedreigd wordt door zijn familie in Marokko vanwege een foto met homoseksuelen, maar de rechtbank oordeelt dat deze verklaringen ongeloofwaardig zijn. De rechtbank wijst erop dat Marokko in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk niet veilig is in Marokko.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is. Eiser heeft tegenstrijdige en onwaarschijnlijke verklaringen afgelegd, en de rechtbank vindt dat er onvoldoende bewijs is dat de autoriteiten in Marokko geen bescherming kunnen bieden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.