Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam 1], verzoeker,
[naam 2],
Rechtbank Den Haag
Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Algerijnse nationaliteit, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie op 6 december 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen had de verzoeker beroep ingesteld, wat leidde tot een samenhangende behandeling van het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening op 14 mei 2025. Tijdens deze zitting zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep en dit ongegrond verklaard. Aangezien het beroep ongegrond was, was er geen noodzaak voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, als voorzieningenrechter, en mr. N.M. van Waterschoot en mr. V.A.G. van Dijk als leden van de rechtbank, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.