ECLI:NL:RBDHA:2025:10098
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Ghanese homoseksuele man op basis van ongeloofwaardigheid van zijn verklaringen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over de asielaanvraag van een man afkomstig uit Ghana, die stelt dat hij homoseksueel is en daardoor in zijn thuisland problemen ondervindt. De man heeft in 2022 een asielaanvraag ingediend, die is afgewezen omdat de autoriteiten zijn homoseksualiteit niet geloofden. In een opvolgende aanvraag in 2023 heeft hij opnieuw asiel aangevraagd, maar ook deze aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de verklaringen van de man als summier en oppervlakkig beoordeeld, en vond dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims over zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij in Ghana zou ondervinden. De rechtbank volgde de argumenten van de verweerder, die stelde dat de man niet overtuigend had verklaard over zijn homoseksualiteit en de gevolgen daarvan. De rechtbank heeft het beroep van de man ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om gedetailleerde en samenhangende verklaringen te geven over hun asielmotieven, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele geaardheid.