Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- homoseksuele gerichtheid.
When all five criteria are met, the case officer should apply Article 4(5) QD (give the benefit of the doubt) and accept the material fact. There would after all be no reason not to do so” [17] .
bepaalde aspecten van de verklaringen van verzoeker, ondanks het eventuele ontbreken van bewijsmateriaal daarvoor,geen nadere bevestigingbehoeven, mits aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 4, lid 5, onder a) tot en met e), van deze richtlijn is voldaan.” [19] . Hieruit blijkt dat een nadere bevestiging wél nodig is als niet aan de cumulatieve voorwaarden wordt voldaan. De mogelijkheid bestaat dus om een asielmotief in bepaalde gevallen geloofwaardig te achten ondanks dat strikt genomen niet aan alle cumulatieve voorwaarden is voldaan. Deze lezing blijkt ook uit de Engelse, Franse en Duitse taalversies van artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn. Zo staat in de Engelse taalversie: “
… where aspects of the applicant’s statements are not supported by documentary or other evidence, those aspectsshall not need confirmationwhen the following conditions are met…”. De Franse en Duitse taalversies hebben eenzelfde strekking. Tot slot wijst de rechtbank op een stuk van het EASO dat vermeldt:
“… given the limited scope of Article 4(5), a failure to meet such a conditioncannot be conclusiveas to the credibility of the applicant’s overall account”. [20] Uit het voorgaande volgt dat de cumulatieve voorwaarden dus niet als een strikte checklist kunnen worden getoetst door verweerder, maar dat alle omstandigheden altijd in samenhang beoordeeld zullen moeten worden om tot een conclusie over de geloofwaardigheid te komen. Een andere lezing zou ook niet stroken met het absolute verbod op refoulement uit artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. De rechtbank zal dus in elke zaak moeten beoordelen of verweerder op overtuigende wijze heeft gemotiveerd waarom een asielmotief volgens hem al dan niet geloofwaardig is en daarbij rekening moeten houden met alle relevante aspecten.
Ik vond het leuk om hem te zien. Hij woonde niet alleen. De sfeer en alles met hem was goed”. [22] Verweerder heeft zich op het standpunt mogen stellen dat hij in dit opzicht meer van eiser mocht verwachten. Dit standpunt van verweerder is niet bestreden.