ECLI:NL:RBDHA:2025:10217

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
682186
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intellectuele eigendom en proceskosten in kort geding tussen Stokke c.s. en Cybex c.s.

In deze zaak, die op 10 juni 2025 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, ging het om een kort geding dat door Stokke AS en Peter Opsvik AS (hierna gezamenlijk Stokke c.s.) was aangespannen tegen Cybex GmbH en Cybex Retail GmbH (hierna gezamenlijk Cybex c.s.). Stokke c.s. hebben een kort geding ingesteld om een verbod te verkrijgen op de verhandeling van de Iris Chair, een kinderstoel ontwikkeld door Cybex, die volgens hen inbreuk maakt op hun auteursrechten op de Tripp Trapp-stoel. Het kort geding werd echter op 3 april 2025 door Stokke c.s. ingetrokken, voordat de mondelinge behandeling had plaatsgevonden. Cybex c.s. hebben vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling, wat door de voorzieningenrechter werd toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen misbruik van procesrecht was door de intrekking van de zaak, aangezien Stokke c.s. hun vorderingen tegen Baby Jungle, een derde gedaagde, hadden ingetrokken nadat deze vrijwillig aan hun vorderingen had voldaan. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten begroot op € 12.159,50, waarbij rekening is gehouden met de complexiteit van de zaak en de gemaakte kosten door Cybex c.s. De uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenveroordeling in kort gedingen, vooral in zaken die betrekking hebben op intellectuele eigendom.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel – voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/682186 / KG ZA 25-235
Vonnis in kort geding van 10 juni 2025
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
STOKKE AS,
te Ålesund (Noorwegen),
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
PETER OPSVIK AS,
te Oslo (Noorwegen),
eisende partijen,
advocaat: mr. T. Cohen Jehoram,
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CYBEX GMBH,
te Bayreuth (Duitsland),
advocaat: mr. R. Klöters,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CYBEX RETAIL GMBH,
te Bayreuth (Duitsland),
advocaat: mr. J.P. de Koning,
gedaagde partijen.
Eiseressen worden hierna samen Stokke c.s. genoemd en afzonderlijk Stokke en Peter Opsvik AS. Gedaagden worden hierna samen Cybex c.s. genoemd en afzonderlijk Cybex en Cybex Retail.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de aanvraag voor dagbepaling van een kort geding met een concept-dagvaarding van 21 maart 2025
- het bericht van de rechtbank van 24 maart 2025 dat een kort geding is bepaald op 29 april 2025 om 10:00 uur
- het bericht van mr. Klöters van 2 april 2025 dat hij als advocaat optreedt namens Cybex
- het bericht van Stokke c.s. dat zij het kort geding intrekken van 3 april 2025
- de akte van Cybex van 12 mei 2025, waarin zij de voorzieningenrechter verzoekt een beslissing te nemen op de proceskosten, met een proceskostenoverzicht en producties 1 en 2
- het bericht van mr. de Koning van 12 mei 2025 dat hij met twee kantoorgenoten optreedt in deze zaak voor Cybex Retail, met het verzoek om een beslissing te nemen over de proceskosten, een akte met een proceskostenoverzicht en producties 1 tot en met 3
- de reactie op de verzoeken van gedaagden door Stokke c.s. van 20 mei 2025.

2.De achtergrond van het geschil

2.1.
Stokke is de producent van de Tripp Trapp-stoel, een kinderstoel, ontworpen door Peter Opsvik . Stokke heeft een licentie van Peter Opsvik AS voor de exploitatie van de intellectuele eigendomsrechten die rusten op deze stoel.
2.2.
Cybex heeft een kinderstoel ontwikkeld met de naam Iris Chair, die zij in Europa op de markt wil brengen via haar afnemers, waaronder het detailhandelsbedrijf Baby Jungle B.V. (hierna: Baby Jungle). Cybex Retail is binnen het Cybex-concern verantwoordelijk voor de webshop en orderverwerking.
2.3.
Op 21 maart 2025 hebben Stokke c.s. de aanvraag gedaan voor datumbepaling in de onderhavige kort gedingprocedure tegen Cybex c.s. en Baby Jungle als gedaagden. Daarna is een zittingsdatum bepaald op dinsdag 29 april 2025. Stokke c.s. hadden in de concept-dagvaarding onder meer een verbodsvordering opgenomen om inbreuk te maken op auteursrechten op de Tripp Trapp-stoel door verhandeling van de Iris Chair door Cybex c.s. en Baby Jungle. Uit de akte van Cybex Retail volgt dat Stokke c.s. op 24 maart 2025 de dagvaarding aan haar hebben uitgebracht. Nadat Baby Jungle vrijwillig aan (naar de voorzieningenrechter veronderstelt: de voor Stokke c.s. belangrijkste delen van) de vorderingen van Stokke c.s. had voldaan, is het kort geding jegens alle drie de gedaagden op 3 april 2025 ingetrokken.
2.4.
Stokke c.s. hebben op 28 maart 2025 een datum aangevraagd voor een tweede kort geding bij de voorzieningenrechter in Den Haag tegen Cybex c.s. en twee andere detailhandelsbedrijven, Babypark B.V. en Baby-Dump B.V. (hierna samen: Babypark c.s.) Dat kort geding is ook op 29 april 2025 bepaald. Dit tweede kort geding hebben Stokke c.s. op 25 april 2025 ingetrokken, nadat Cybex c.s. bij conclusie van antwoord verweer had gevoerd tegen de EU-wijde bevoegdheid van de Haagse voorzieningenrechter. Daarna hebben Stokke c.s. Cybex c.s. en Babypark c.s. in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland. Verder hebben Stokke c.s. een dagvaarding uitgebracht aan Cybex c.s. en Baby Jungle voor een bodemprocedure bij de rechtbank Den Haag.
2.5.
Cybex en Cybex Retail hebben beide in deze procedure gevorderd dat Stokke c.s. worden veroordeeld in hun proceskosten. Zij voeren daarvoor (deels) onderling afwijkende gronden aan.
2.6.
Stokke c.s. hebben zich gemotiveerd verzet tegen de door Cybex c.s. verzochte proceskostenveroordeling.
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

In beide zaken
3.1.
Op grond van artikel 8 van het toepasselijke procesreglement [1] kan de eisende partij een zaak intrekken tot het moment dat de zaak is uitgeroepen. Aangezien Cybex c.s. tijdig hebben meegedeeld dat zij in verband met de intrekking een proceskostenveroordeling verlangen, is overeenkomstig het voornoemde procesreglement en het arrest van de Hoge Raad van 3 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1087) de aanhangigheid voor (uitsluitend) die proceskostenveroordeling niet komen te vervallen.
3.2.
Het feit dat het geschil tussen partijen ook onderwerp was van een tweede, later eveneens ingetrokken, kort geding bij deze voorzieningenrechter, waarvoor inmiddels een proceskostenveroordeling is uitgesproken, brengt niet mee dat er in deze kort geding procedure geen plaats meer is voor een kostenveroordeling. De kosten die in dit kort geding worden opgegeven zijn kosten die Cybex c.s. in het andere kort geding niet heeft opgegeven. Dat het materiële geschil nu bij de voorzieningenrechter van een andere rechtbank aan de orde zal komen, betekent ook niet dat er geen plaats is voor een proceskostenveroordeling. De situatie dat het geding in de stand waarin het zich bevindt wordt verwezen naar een andere rechter, waarop artikel 74 lid 3 Rv [2] betrekking heeft, doet zich in dit geval niet voor. Deze kort geding procedure eindigt door de intrekking.
3.3.
Stokke c.s. hebben het kort geding ingetrokken zonder dat Cybex c.s. vrijwillig hebben voldaan aan hun vorderingen. Stokke c.s. kunnen zodoende op één lijn worden gesteld met de in het ongelijk gestelde partij jegens Cybex c.s. Stokke c.s. zullen daarom worden veroordeeld in de proceskosten van Cybex c.s.
3.4.
Cybex heeft opgegeven dat haar volledige advocaatkosten € 17.676,50 bedragen. Cybex Retail heeft opgegeven dat haar volledige advocaatkosten € 18.888,00 bedragen.
In de zaak tussen Stokke c.s. en Cybex
Geen misbruik van procesrecht
3.5.
Cybex heeft zich op het standpunt gesteld dat Stokke c.s. misbruik van procesrecht hebben gemaakt door het aanspannen van het onderhavige kort geding en de intrekking daarvan, waarna tot tweemaal toe een ander kort geding is ingesteld met het doel om een EU-wijd inbreukverbod jegens Cybex c.s. te kunnen vorderen. Zij wijzen op de in 2.3 en 2.4 beschreven proceshandelingen van Stokke c.s.
3.6.
Deze omstandigheden zijn, in samenhang bezien, onvoldoende om te kunnen spreken van een situatie waarin de vorderingen van Stokke c.s. evident ongegrond waren [3] of waarin Stokke c.s. het procesrechtelijk systeem op een andere wijze hebben misbruikt. Daarvan kan slechts sprake zijn in buitengewone omstandigheden, waarbij de rechter zich terughoudend dient op te stellen bij een beoordeling of sprake is van misbruik van procesrecht [4] .
3.7.
De onderhavige kort geding procedure is ingetrokken nadat de derde gedaagde, Baby Jungle, vrijwillig voldeed aan de vorderingen van Stokke c.s. Stokke c.s. hadden in het tweede kort geding tegen Cybex c.s. en Babypark c.s. min of meer dezelfde vorderingen ingesteld jegens Cybex c.s. als in deze procedure. Onder die omstandigheden vormde intrekking van deze kort geding procedure in de zaken tegen Cybex en Cybex Retail geen misbruik van procesbevoegdheid. De latere intrekking van het tweede kort geding naar aanleiding van een bevoegdheidsverweer door Cybex c.s., waarna een kort geding is aangespannen bij een (volgens partijen) wel volledig bevoegde voorzieningenrechter, maakt dat niet anders. Die omstandigheden waren nog niet aan de orde ten tijde van de intrekking van de onderhavige procedure, zodat die omstandigheden niet van invloed kunnen zijn op de vraag of de intrekking van dit kort geding misbruik van recht vormt. De voorzieningenrechter ziet ook niet in waarom het instellen van een bodemprocedure tegen Cybex c.s. en Baby Jungle bij de rechtbank Den Haag een proceshandeling is die misbruik van procesrecht vormt of daaraan bijdraagt.
3.8.
Er is daarom geen grond voor toewijzing van een veroordeling in de werkelijk gemaakte kosten op de grond dat Stokke c.s. hun procesbevoegdheid onrechtmatig hebben uitgeoefend.
En voorts in beide zaken
Proceskostenbegroting op de voet van artikel 1019h Rv
3.9.
Het onderhavige geschil had betrekking op de handhaving van auteursrechten, zodat artikel 1019h Rv daarop van toepassing is.
3.10.
De voorzieningenrechter gaat bij de begroting van de redelijke en evenredige advocaatkosten van Cybex c.s. uit van de Indicatietarieven in IE-zaken. Daarbij geldt dat een proceskostenveroordeling volgens die indicatietarieven in ieder geval een significant en passend deel van de redelijke kosten dient te vormen [5] .
3.11.
De voorzieningenrechter merkt het onderhavige kort geding aan als een complex kort geding in de zin van de Indicatietarieven in IE-zaken, gelet op de omvang van de dagvaarding, de producties daarbij, het financiële belang van de zaak en de voorzienbare verweren.
3.12.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan Cybex en Cybex Retail afzonderlijk een proceskostenveroordeling toe te wijzen. Daarvoor is het volgende redengevend.
3.13.
Voor Cybex heeft een advocatenteam van drie advocaten aan de zaak gewerkt. Deze advocaten traden tussen 17 en 28 maart 2025 ook op voor Cybex Retail. Cybex Retail heeft vanaf 31 maart 2025 drie andere advocaten ingeschakeld.
3.14.
Cybex en Cybex Retail behoren tot dezelfde groep van vennootschappen en zijn gevestigd op hetzelfde adres in Duitsland. Zij zijn betrokken bij de verhandeling van hetzelfde product, de Iris Chair. Stokke c.s. hebben identieke vorderingen op feitelijk en juridisch identieke gronden tegen hen ingesteld. De voorzieningenrechter ziet in de rechtspositie van deze twee gedaagden dan ook geen enkele aanleiding voor de instructie van een tweede team van advocaten voor de verdediging van Cybex Retail. Cybex Retail geeft als reden voor haar keuze om vanaf 31 maart 2025 een ander team van advocaten dan Cybex in te schakelen een agressieve proceshouding van Stokke c.s., de EU-wijde verbodsvordering en efficiency overwegingen. Waarom de (vermeende) agressieve proceshouding van Stokke c.s. of een EU-wijde vordering noopt tot het instrueren van een afzonderlijk team van advocaten, maakt zij verder niet duidelijk. Ook de efficiency lijkt met deze keuze niet gediend. Cybex Retail heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom de kosten die samenhangen met deze keuze redelijke kosten zijn.
3.15.
Voor een complex kort geding geldt een maximum indicatietarief van € 25.000,-. Dit indicatietarief geldt echter voor een volledig kort geding tot en met de zitting. Dit kort geding is ingetrokken tien dagen na het uitbrengen van de dagvaarding, ruim twee weken voordat een conclusie van antwoord ingediend moest worden en ruim drie weken voor de zitting. Het grootste deel van de gebruikelijke voorbereiding voor de kort geding zitting, waaronder het opstellen van een pleitnota en het (eventuele) opstellen van een conclusie van antwoord, moest ten tijde van de intrekking nog gebeuren. Toewijzing van dit volledige tarief is daarom niet op zijn plaats. De voorzieningenrechter schat in dat 40% een passend deel is van het tarief voor een volledige procedure, gelet op het moment van intrekking.
3.16.
De voorzieningenrechter neemt verder in aanmerking dat de werkelijke kosten van Cybex c.s. in de periode waarin zij samen één advocatenkantoor hadden geïnstrueerd, € 19.627 bedroegen. Nadien heeft Cybex tot de intrekking van het kort geding nog € 6.813 aan kosten gemaakt en Cybex Retail nog € 9.074,50.
3.17.
Cybex stelt verder kosten ter hoogte van € 1.050,- te hebben gemaakt voor het opstellen van een akte over de onderhavige proceskostenvordering. Die kosten kunnen niet worden aangemerkt als kosten die op de voet van artikel 1019h Rv voor vergoeding in aanmerking komen en zullen volgens het liquidatietarief berekend worden (zie 3.20).
3.18.
In totaal hebben Cybex c.s. derhalve € 35.514,50 aan kosten gemaakt. Een afdoende verklaring voor het verschil tussen dit bedrag en een passend percentage van het indicatietarief voor een complex kort geding geven zij niet. Dat geldt zeker nu deze zaak al wordt aangemerkt als een complex kort geding.
3.19.
De voorzieningenrechter acht, alles afwegend, voor het onderhavige kort geding een bedrag van € 10.000 een significant en passend deel van de redelijke proceskosten. Dit leidt tot de slotsom dat de advocaatkosten van Cybex c.s. die op de voet van artikel 1019h Rv toewijsbaar zijn, worden begroot op € 10.000,-.
Overige kosten
3.20.
De voorzieningenrechter begroot de kosten voor het opstellen van de aktes in deze zaak door Cybex c.s. op € 553,50 (0,5 punt x tarief normaal kort geding).
3.21.
De advocaatkosten zullen worden vermeerderd met de nakosten van € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).
3.22.
Daarnaast zijn Cybex en Cybex Retail ieder (alsnog) griffierecht (ad € 714,-) verschuldigd, omdat de voorzieningenrechter op hun vorderingen tot vergoeding van de proceskosten moet beslissen en zij daartoe ieder een eigen advocaat hebben gesteld. Stokke c.s. dienen die kosten, als de in het ongelijk gestelde partij, ook te vergoeden. Hetgeen hiervoor is overwogen over het inschakelen van twee teams van advocaten staat daaraan niet in de weg.
3.23.
In totaal bedraagt de kostenveroordeling ten bate van Cybex c.s. daarmee (€ 10.000,- + € 553,50 + € 714,- + € 714,- + € 178 =) € 12.159,50.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt Stokke c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Cybex c.s. begroot op € 12.159,50, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Stokke c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
4.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
wijst het meer of anders als proceskostenveroordeling gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2025.

Voetnoten

1.Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken
2.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
3.HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516.
4.HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1934
5.HvJ EU 28 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:611 (United Video/Telenet).