ECLI:NL:RBDHA:2025:10221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
NL25.19432
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiseres en terugkeerbesluit van de Minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft eiseres op 1 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 22 april 2025 buiten behandeling gesteld, omdat eiseres niet is verschenen op een nader gehoor dat gepland was op 7 april 2025. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 3 juni 2025 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk, haar situatie toegelicht. Eiseres stelt dat zij de Tanzaniaanse nationaliteit heeft en dat zij en haar minderjarige dochter in Tanzania geen veilige terugkeer kunnen maken vanwege de dreiging van haar ex-partner en de gezondheidsproblemen van haar dochter. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Minister op goede gronden de aanvraag buiten behandeling heeft kunnen stellen, omdat eiseres niet binnen de gestelde termijn heeft aangetoond dat haar afwezigheid tijdens het gehoor niet aan haar is toe te rekenen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod terecht zijn opgelegd, omdat eiseres niet onder de uitzonderingen valt die een terugkeerbesluit zouden kunnen uitsluiten. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.19432 (beroep) en NL25.19433 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.L. van Leer),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

Procesverloop

1. Eiseres heeft op 1 juli 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 22 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure buiten behandeling gesteld.
1.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, E. Nsabimboma als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiseres heeft in haar aanmeldgehoor het volgende naar voren gebracht. Zij stelt de Tanzaniaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 1993. Eiseres heeft een minderjarig kind, [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 2] 2022. In Tanzania heeft zij niks meer. Haar man gaat haar door de autoriteiten van Tanzania laten arresteren als zij terug zou keren, hetgeen hij vaker heeft laten doen. De gezondheidssituatie van haar dochter is ook een reden dat zij niet terug kan keren. Zij lijdt aan een hartstoornis, dat zou niet goed gaan met de alcoholverslaving van eiseres, omdat zij in Tanzania allebei niet de juiste zorg kunnen krijgen wanneer zij terugkeren.
Het bestreden besluit
3. Verweerder heeft in het bestreden besluit de aanvraag van eisers en haar dochtertje buiten behandeling gesteld en ten aanzien van hen beiden een terugkeerbesluit opgelegd omdat eiseres niet is verschenen op het nader gehoor van 7 april 2025 en niet heeft aangetoond dat dit niet aan haar is toe te rekenen. Verder is eiseres met onbekende bestemming vertrokken. Niet duidelijk is waar zij thans verblijft. Verweerder heeft daarnaast enkel voor eiseres een inreisverbod opgelegd.
Wat vindt eiseres?
4. Eiseres voert het volgende aan.
4.1.
Eiseres heeft verschoonbare redenen waarom zij niet bij het nader gehoor aanwezig kon zijn. Het nader gehoor was gepland via videoverbinding vanuit de HTL [1] waar eiseres op dat moment zat vanwege een HTL-maatregel die aan haar was opgelegd. Het beroep tegen die maatregel is echter gegrond verklaard op 15 april 2025 [2] en was dus onrechtmatig. Aan eiseres kan daarom niet worden tegengeworpen dat zij niet is verschenen op het nader gehoor. Verder is verweerder volledig op de hoogte van de verslavings- en psychische problematiek van eiseres. Weliswaar was het onverstandig van eiseres om de HTL zomaar te verlaten, maar dit is onderdeel van haar medische problematiek. Eiseres heeft zich inmiddels weer gemeld. Daarbij benadrukt eiseres dat verweerder niet gehouden was om de aanvraag buiten behandeling te stellen omdat sprake is van een kan-bepaling en verweerder haar persoonlijke omstandigheden mee had moeten wegen.
4.2.
Ten aanzien van het terugkeerbesluit en inreisverbod voert eiseres aan dat zij geen hulp kan krijgen voor haar medische problemen in Tanzania. Ook vreest eiseres voor haar ex-partner bij terugkeer in Tanzania. Vanwege de verslavingsproblematiek van eiseres is haar dochter onder toezicht gesteld van Nidos, uit huis geplaatst en ondergebracht bij een pleeggezin. Zonder toestemming van Nidos en het pleeggezin zal [minderjarige] niet zomaar kunnen vertrekken. Deze omstandigheid heeft verweerder niet bij de besluitvorming betrokken. Zonder terugkeerbesluit kan ook het inreisverbod niet in stand blijven.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Asielaanvraag
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden de asielaanvraag buiten behandeling kunnen stellen. [3] Verweerder heeft daarbij in redelijkheid kunnen concluderen dat eiseres niet binnen twee weken heeft aangetoond dat haar afwezigheid tijdens het gehoor niet aan haar is toe te rekenen. Weliswaar is achteraf gebleken dat eiseres ten onrechte de HTL-maatregel opgelegd heeft gekregen, maar hieruit volgt niet dat verweerder niet vanuit de HTL het gehoor zou mogen afnemen. Bovendien had eiseres na haar vrijwillige vertrek op 6 april 2025 zich opnieuw kunnen melden om het gehoor te doen. Verder heeft verweerder eiseres de mogelijkheid geboden om haar asielaanvraag niet buiten behandeling te stellen indien zij zich binnen twee weken weer zou melden. Ondanks de toezegging in de zienswijze, heeft eiseres zich niet opnieuw gemeld. Dat eiseres ook deze tweede kans aan zich voorbij liet gaan, komt voor eigen rekening en risico. Eiseres heeft ook in beroep niet aannemelijk gemaakt of aangetoond dat haar problematiek heeft geleid tot haar afwezigheid. Daarom bestaat eveneens geen aanleiding om te oordelen dat verweerder van de buitenbehandelingstelling had moeten afzien of dat deze onevenredig was.
Terugkeerbesluit en inreisverbod
6. Nu verweerder de aanvraag buiten behandeling heeft mogen stellen, is naar het oordeel van de rechtbank terecht een terugkeerbesluit ten aanzien van eiseres en haar dochter opgelegd. De rechtbank volgt verweerder in zijn betoog dat hij op grond van artikel 6, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn [4] gehouden was om een terugkeerbesluit uit te vaardigen. Niet is gebleken dat eiseres en haar dochtertje onder één van de uitzonderingen vallen. De vrees voor de ex-partner heeft verweerder niet mee hoeven nemen, nu eiseres niet op het nader gehoor is verschenen om daar nader over te verklaren. Eiseres heeft verder niet bestreden dat zij onder artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a Vw [5] valt. Verweerder heeft daarom een vertrektermijn van nul dagen mogen opleggen. Op grond van artikel 66a, lid 1, Vw was verweerder gehouden om ook een inreisverbod van 2 jaar uit te vaardigen.
6.1.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat eiseres inmiddels een nieuwe asielaanvraag heeft ingediend. Wat verder is aangevoerd omtrent de situatie van eiseres en haar dochter kan in die procedure aan de orde komen. Verder heeft verweerder op zitting bevestigd dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit en het inreisverbod zijn opgeschort door de indiening van deze nieuwe asielaanvraag. Ook heeft verweerder op zitting bevestigd dat door de Dienst Terugkeer en Vertrek nog eens wordt gekeken naar eiseres en haar dochter voordat tot gedwongen vertrek wordt overgegaan.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond.
7.1.
Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
7.2.
Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Handhaving en Toezicht Locatie.
2.Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 15 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:6272.
3.Op grond van artikel 30c Vreemdelingenwet 2000.
4.Richtlijn 2008/115/EG.
5.Vreemdelingenwet 2000.