Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder, de minister van Asiel en Migratie, opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 200 per dag, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de wettelijke kaders en de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, aangezien verweerder eerder al een termijn was gesteld zonder dat er een besluit was genomen. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt op 11 juni 2025. Eiser is bijgestaan door mr. M.P.J.W.M. Govers, die als gemachtigde optreedt in deze procedure. De rechtbank heeft ook aangegeven dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits aan de wettelijke vereisten is voldaan.