Op 11 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, beiden asielzoekers, beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat er een correcte ingebrekestelling is gedaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn heeft beslist. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om uiterlijk op 27 juli 2025 een besluit te nemen, waarbij rekening is gehouden met de bijzondere omstandigheden van achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat de termijn wordt overschreden. De rechtbank heeft ook proceskosten toegewezen aan de eisers tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken een verzetschrift worden ingediend.