ECLI:NL:RBDHA:2025:10375
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van toevoeging voor gesubsidieerde bijstand na resultaatbeoordeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar toevoeging voor gesubsidieerde rechtsbijstand beoordeeld. De toevoeging was eerder verleend voor een echtscheidingsprocedure, maar werd ingetrokken door verweerder op basis van een resultaatbeoordeling. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een toevoeging, die werd goedgekeurd, maar na de echtscheidingsprocedure bleek dat zij een geldsom had verkregen die boven de drempel van 50% van het heffingsvrij vermogen lag. Verweerder concludeerde dat er geen zwaarwegende omstandigheden waren die zich verzetten tegen de intrekking van de toevoeging. Eiseres betwistte dit en stelde dat de procedure niet had geleid tot een daadwerkelijke vermogensvermeerdering. De rechtbank oordeelde echter dat de intrekking van de toevoeging op goede gronden was gebaseerd, aangezien de verkregen geldsom als resultaat van de procedure kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontving.