ECLI:NL:RBDHA:2025:10741
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag tot verblijf in Nederland door de minister van Asiel en Migratie, met betrekking tot hoorplicht in bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 juni 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag tot verblijf in Nederland door de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eisers, de zoons van referent, hebben een aanvraag ingediend om bij hun vader in Nederland te mogen verblijven. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, wat heeft geleid tot een beroep van eisers. De rechtbank oordeelt dat de minister eisers had moeten horen over hun bezwaarschrift, waardoor het beroep gegrond wordt verklaard. De rechtbank legt uit dat de hoorplicht in bezwaar niet is nageleefd, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank benadrukt dat het houden van een hoorzitting de regel is en dat afzien daarvan een uitzondering moet zijn. De rechtbank stelt vast dat de minister niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het inkomen van referent niet voldeed aan het middelenvereiste en dat er onduidelijkheden waren over de status van de uitkering van referent. De rechtbank draagt de minister op om eisers binnen vier weken te horen en binnen vier weken na de hoorzitting een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eisers.