ECLI:NL:RBDHA:2025:10796
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tweede beroep tegen niet tijdig beslissen aanvraag nareis met verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D. van Elp, een beroep ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. Op 17 maart 2025 heeft de minister alsnog een besluit genomen, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken. Verzoekster heeft echter verzocht om vergoeding van de proceskosten, aangezien de minister in gebreke was gebleven. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is, omdat de minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster door alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van € 453,50 aan proceskosten, rekening houdend met de aard van de zaak en de ingeschakelde juridische hulp. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 7 mei 2025.