In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn waarbinnen de minister had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden en dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiser heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld, wat betekent dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen een termijn van acht weken na de verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50 en het griffierecht van € 194,-.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka en is openbaar gemaakt op 7 mei 2025. Eiser heeft gelijk gekregen in zijn beroep, en de minister is verplicht om binnen de gestelde termijn een besluit op de aanvraag bekend te maken.