ECLI:NL:RBDHA:2025:10913
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en beroep inzake openbaarmaking informatie over samenwerking gemeente met benzinestations
In deze zaak heeft verzoekster, een B.V. uit [vestigingsplaats 1], een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder. Dit verzoek is gedaan op basis van de Wet open overheid (Woo) en betreft de openbaarmaking van informatie over de samenwerking van de gemeente met benzinestations. Verweerder had eerder besloten om bepaalde informatie openbaar te maken, maar had ook gegevens over de huurperiode en andere details geweigerd op basis van de weigeringsgrond van artikel 5.1 van de Woo, die betrekking heeft op concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 5 juni 2025 behandeld en geconcludeerd dat de informatie over de huurperiode en de staat van oplevering geen concurrentiegevoelige gegevens zijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat de weigeringsgrond restrictief moet worden uitgelegd en dat de gegevens niet onder de definitie van bedrijfs- en fabricagegegevens vallen. Verzoekster had aangevoerd dat openbaarmaking van deze gegevens concurrentievervalsing zou kunnen veroorzaken, maar de voorzieningenrechter vond deze stelling onvoldoende onderbouwd.
De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verweerder sinds het Didam-arrest meer waarde hecht aan de openbaarheid van gegevens zoals looptijden van huurovereenkomsten. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het beroep van verzoekster ongegrond verklaard, wat betekent dat de informatie openbaar gemaakt mag worden. Verzoekster krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.