Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres, die op 15 mei 2022 haar aanvraag indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 9 februari 2024 afgewezen als ongegrond, met als argument dat de gestelde bedreigingen door de afpersingsgroep Gota a Gota ongeloofwaardig zijn. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij verschillende beroepsgronden aanvoert. De rechtbank heeft op 3 april 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres en dat de afwijzing van de asielaanvraag gerechtvaardigd is. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiseres over haar schulden en de bedreigingen niet consistent zijn en dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde problemen. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet heeft kunnen onderbouwen waarom zij pas na zes maanden naar Nederland is gekomen, ondanks de gestelde bedreigingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.