ECLI:NL:RBDHA:2025:11127

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
NL24.6430
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiseres op grond van ongeloofwaardigheid van de gestelde bedreigingen door Gota a Gota

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres, die op 15 mei 2022 haar aanvraag indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 9 februari 2024 afgewezen als ongegrond, met als argument dat de gestelde bedreigingen door de afpersingsgroep Gota a Gota ongeloofwaardig zijn. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij verschillende beroepsgronden aanvoert. De rechtbank heeft op 3 april 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres en dat de afwijzing van de asielaanvraag gerechtvaardigd is. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiseres over haar schulden en de bedreigingen niet consistent zijn en dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde problemen. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet heeft kunnen onderbouwen waarom zij pas na zes maanden naar Nederland is gekomen, ondanks de gestelde bedreigingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6430

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.M.M. Heilbron),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. Y. van der Lei).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat verweerder de asielaanvraag heeft mogen afwijzen
.Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 15 mei 2022 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 9 februari 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
2.1
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2025, gezamenlijk met de beroepen van haar dochter en schoonzoon [1] , op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
3. Eiseres is geboren op [datum] 1972 en heeft de Colombiaanse nationaliteit. Op 12 mei 2022 heeft eiseres Colombia verlaten en op 14 mei 2022 is zij met haar dochter, schoonzoon en kleinzoon Nederland ingereisd. Op 15 mei 2022 heeft eiseres haar asielaanvraag ingediend. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij bedreigd wordt door de afpersingsgroep Gota a Gota. Eiseres stelt te zijn bedreigd omdat zij geld verschuldigd is aan deze groep. Bij terugkeer naar Colombia vreest zij te worden vermoord door deze groep.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen vanwege schulden bij Gota a Gota.
4.1.
Verweerder acht het eerste element geloofwaardig, maar acht het tweede element ongeloofwaardig. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres vaag verklaard heeft over bij wie zij een lening heeft afgesloten en dat eiseres pas na doorvragen antwoord geeft op essentiële elementen van haar asielrelaas. Verder stelt verweerder dat het merkwaardig is dat eiseres drie keer verhuisd is, terwijl eiseres heeft verklaard nooit fysiek te zijn bedreigd en de schuldeisers haar adres niet wisten. Ook heeft eiseres tegenstrijdig verklaard over de bedreigingen. Daarnaast doet het feit dat eiseres maar twee keer bedreigd is af aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen, omdat de organisaties waar eiseres voor stelt te vrezen weinig tot niks schuwen in hun zoektocht naar schuldenaren.
4.2.
Verder stelt verweerder dat eiseres verzuimd heeft om een verklaring te geven waarom zij het geld dat zij van haar zoon heeft gekregen niet gebruikt heeft voor het afbetalen van haar schuld, maar voor vliegtickets en huurwoningen. Ook stelt verweerder dat het vreemd is dat eiseres’ familie niet bedreigd is, terwijl zij lange tijd niet heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen. Verweerder betrekt hierbij dat volgens openbare bronnen fysiek geweld tegen schuldenaren en hun familie niet geschuwd wordt wanneer niet wordt voldaan aan betalingsverplichtingen. Tot slot stelt verweerder dat het vreemd is dat eiseres, ondanks de bedreigingen, nog zes maanden in Colombia is gebleven. Verweerder betrekt hierbij het feit dat de paspoorten er al eind oktober 2021 waren, en ze pas in mei 2022 naar Nederland zijn gegaan.
4.3.
Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen.
Niet bestreden
5. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiseres niet bestreden heeft dat zij vaag heeft verklaard over bij wie zij de leningen heeft afgesloten en welke gegevens zij heeft verstrekt aan de schuldeisers, maar dat zij stelt dat dit te maken kan hebben met haar referentiekader. De rechtbank behandelt dat hieronder. Over de vage verklaringen van eiseres over bij wie zij een lening heeft afgesloten en welke gegevens zijn verstrekt aan de schuldeisers, hoeft de rechtbank daarom ook geen oordeel te geven.
Heeft verweerder voldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiseres?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres. De rechtbank motiveert dat als volgt.
6.1.
Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) [2] volgt dat verweerder in alle individuele asielzaken een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling verricht, waarbij hij rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden, achtergrond en leeftijd van de vreemdeling. Dat blijkt ook uit Werkinstructie 2014/10, waarin is vermeld dat van een asielzoeker verwacht mag worden dat hij, zijn referentiekader in aanmerking genomen, zijn best doet om zijn aanvraag zo goed mogelijk te onderbouwen met documenten en verklaringen. [3]
6.2.
De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat gedurende de hoorzittingen en bij de besluitvorming voldoende rekening is gehouden met het referentiekader van eiseres. De stelling van eiseres dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar opleidingsniveau en de daarmee samenhangende mogelijkheid om voldoende te verklaren, volgt de rechtbank niet. De rechtbank betrekt hierbij dat bij aanvang van het nader gehoor aan eiseres gevraagd is om het aan te geven als er vragen zijn waar ze moeite mee heeft. Van eiseres mag dan ook verwacht worden dat zij dit doet. Eiseres heeft dat tijdens het gehoor niet gedaan. Daarnaast blijkt uit het verslag van het nader gehoor dat er meerdere keren gepauzeerd is en dat aan eiseres ook de mogelijkheid gegeven is om aan te geven als zij behoefte heeft aan pauze.
6.3.
De stelling van eiseres dat niet is voldaan aan de samenwerkingsverplichting omdat verweerder niet voldoende doorvraagt, volgt de rechtbank niet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder genoeg doorgevraagd heeft. Dit blijkt bijvoorbeeld uit pagina 7 en pagina 14 van het nader gehoor. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat ook uit het nader gehoor blijkt dat verweerder voldoende open en eenvoudige vragen heeft gesteld. Dit blijkt bijvoorbeeld uit pagina 9 en pagina 12 van het nader gehoor.
6.4.
Eiseres heeft ten slotte ter zitting aangevoerd dat het met haar referentiekader te maken heeft dat zij soms dingen vergeet. Dit heeft zij ook aangegeven in het gehoor. Daar moet volgens eiseres rekening mee gehouden worden. Eiseres voert aan dat er rekening gehouden kan worden met haar referentiekader door de mogelijkheid te bieden om correcties en aanvullingen in te dienen. Volgens eiseres moeten deze correcties en aanvullingen dan ook geaccepteerd worden, in plaats van dat wat zij daar in aanvoert in de besluitvorming nu wordt tegengeworpen.
6.4.1.
De rechtbank overweegt dat er weliswaar in de correcties en aanvullingen verklaringen uit het gehoor kunnen worden gecorrigeerd of aangevuld, maar dat van eiseres dan wel een deugdelijke verklaring verwacht wordt voor het feit dat zij essentiële punten van haar asielrelaas pas in de correcties en aanvullingen correct naar voren heeft gebracht. Dit volgt ook uit de Afdelingsjurisprudentie. [4] Eiseres heeft geen deugdelijke verklaring gegeven waarom zij het antwoord op de vraag door wie zij bedreigd werd via WhatsApp pas bij de correcties en aanvullingen correct naar voren heeft gebracht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder deze vaagheden en tegenstrijdigheden aan eiseres heeft mogen tegenwerpen.
Heeft verweerder het element 'de problemen vanwege schulden bij Gota a Gota' ongeloofwaardig mogen achten?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen van eiseres vanwege schulden bij Gota a Gota ongeloofwaardig heeft mogen vinden. De rechtbank motiveert dat als volgt.
7.1.
Uit de Werkinstructie 2014/10 blijkt het volgende. Indien de vreemdeling een relevant element niet of onvoldoende kan onderbouwen met documenten of ander objectief bewijsmateriaal, zal aan de hand van de geloofwaardigheidsindicatoren moeten worden getracht tot het oordeel geloofwaardig of ongeloofwaardig te komen. Bij deze beoordeling betrekt verweerder de mate waarin de verklaringen gedetailleerd en specifiek zijn (en dus niet vaag en summier) en of er geen sprake is van tegenstrijdigheden, ongerijmdheden en inconsistenties in de informatie die de vreemdeling heeft aangedragen (de interne indicatoren). Voorts wordt de consistentie onderzocht door eventueel aanwezige informatie van andere getuigen en overige beschikbare informatie te betrekken (de externe indicatoren). [5]
Verhuizingen
7.2.
Eiseres voert aan dat zij meerdere keren verhuisd is, zodat zo min mogelijk mensen op de hoogte waren van haar adres en zodat ze lagere woonkosten zou hebben. Verweerder stelt dat de stelling van eiseres dat zij uit voorzorg is verhuisd niet strookt met haar eigen verklaringen, waarin zij heeft verteld dat ze haar adres niet aan de schuldeisers heeft gegeven en ze nooit fysiek opgezocht is door de schuldeisers. Verweerder heeft daarnaast tegengeworpen dat het onduidelijk is waarom eiseres, als het gaat om het drukken van kosten, drie keer is verhuisd, aangezien elke verhuizing gepaard gaat met kosten, zoals verhuiskosten of dubbele huur. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het opvallend is dat eiseres verklaart met de verhuizing kosten te willen drukken, terwijl ze van meerdere mensen geld heeft gekregen om de verhuizing mogelijk te maken en dit geld niet gebruikt heeft om haar schuld af te betalen. De rechtbank volgt deze motivering. Dat eiseres ter zitting aanvoert dat verhuizen alleen eenmalige kosten oplevert en zij daarna juist minder maandelijkse woonlasten heeft, doet volgens de rechtbank niet af aan dit oordeel. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de verhuizingen van eiseres afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas.
Bedreigingen door [naam]
7.3.
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eiseres dat ze in de correcties en aanvullingen verklaart dat ze niet weet van wie de bedreigingen afkomstig waren, terwijl ze in het nader gehoor [6] juist twee keer expliciet heeft gezegd dat [naam] haar via WhatsApp bedreigd zou hebben. De stelling van eiseres in beroep dat de correcties en aanvullingen er juist zijn om het gehoor na te bespreken en om te controleren of wat is besproken tijdens het gehoor op een juiste wijze op papier is gekomen, maakt het oordeel niet anders. Zoals de rechtbank ook onder 6.4.1 heeft overwogen, kan de vreemdeling in de correcties en aanvullingen verklaringen uit het gehoor corrigeren of aanvullen, maar van de vreemdeling wordt dan wel een deugdelijke verklaring verwacht voor het feit dat deze essentiële punten van het asielrelaas pas in de correcties en aanvullingen correct naar voren zijn gebracht. Een dergelijke verklaring heeft eiseres ook op dit punt niet gegeven. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het feit dat eiseres niet weet van wie de bedreigingen afkomstig waren, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas.
Fysieke bedreigingen
7.4.
Verweerder stelt dat het ongeloofwaardig is dat eiseres en haar familie nooit slachtoffer zijn geworden van bedreigingen door de geldschieters van Gota a Gota, afgezien van één belletje naar de dochter van eiseres. Dit is volgens verweerder tegenstrijdig met wat bekend is over Gota a Gota uit openbare bronnen, waar namelijk uit blijkt dat fysiek geweld tegen schuldenaren en diens familie niet geschuwd wordt wanneer niet snel aan betalingsverplichtingen wordt voldaan.
7.4.1
Eiseres voert aan dat het feit dat haar familie (nog) niet fysiek bedreigd is, niet betekent dat het gevaar niet alsnog kan ontstaan. De door eiseres overgelegde landeninformatie komt volgens haar verder juist wel overeen met wat zij in het nader gehoor heeft verklaard over Gota a Gota. Verweerder had deze landeninformatie ook bij het besluit moeten betrekken. Eiseres stelt dat de geloofwaardigheidsbeoordeling daarom op een onjuiste en onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
7.4.2.
De rechtbank stelt allereerst vast dat verweerder niet bestrijdt dat uit landeninformatie blijkt dat Gota a Gota een bepaalde handelswijze heeft. Verweerder werpt wel tegen dat de eigen verklaringen van eiseres tegenstrijdig zijn met de landeninformatie over het fysieke geweld door Gota a Gota. De rechtbank volgt dit standpunt van verweerder. Verweerder stelt terecht dat de landeninformatie niet strookt met de verklaringen van eiseres dat ze zes maanden lang niet is lastig gevallen, maar twee WhatsApp-berichten heeft ontvangen en zij en haar familie niet fysiek bedreigd zijn door Gota a Gota. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen. Dat overgelegde informatie op andere punten wel overeenkomt met de verklaringen van eiseres tijdens het nader gehoor, maakt niet dat verweerder het asielrelaas wel geloofwaardig had moeten achten.
Paspoorten
7.5.
De rechtbank volgt het gemotiveerde standpunt van verweerder dat het vreemd is dat eiseres en haar familie zo lang hebben gewacht met vertrekken nadat ze de paspoorten al hadden. De paspoorten van eiseres en haar kleinzoon zijn immers al eind oktober 2021 afgegeven en ze zijn pas in mei 2022 vertrokken uit Colombia. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat ze hebben moeten wachten op een lening en op het kunnen bekostigen van de vliegtickets constateert de rechtbank dat dit niet nader is onderbouwd.
Geen contact met schuldeisers
7.6.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het feit dat er zo weinig contact door de schuldeisers is opgenomen met eiseres afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas. Verweerder heeft de verklaringen van eiseres dat zij in Colombia met een werkende telefoon maar twee berichten ontvangen heeft, niet hoeven volgen, nu volgens openbare bronnen Gota a Gota niks tot weinig vreest in hun zoektocht naar schuldenaren.
Conclusie samenwerkingsplicht en element 2
8. Gelet op wat de rechtbank hiervoor overwogen heeft, ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat verweerder niet heeft voldaan aan de samenwerkingsverplichting. Omdat de verklaringen van eiseres over het tweede asielmotief niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, onder b en c, van de Vw 2000, heeft verweerder eiseres op dit onderdeel niet het voordeel van de twijfel hoeven geven.
9. Op grond van het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat het relevante element, dat eiseres problemen heeft vanwege schulden bij Gota a Gota, ongeloofwaardig is.
Conclusie en gevolgen
10. Verweerder heeft de aanvraag als ongegrond mogen afwijzen. Het beroep is dus ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Poortier, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.NL24.6428 en NL24.6429.
2.Zie bijvoorbeeld de Afdelingsuitspraak van 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1622.
3.Paragraaf 3.2 van Werkinstructie 2014/10.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 15 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3460.
5.Paragraaf 3.2.1 van Werkinstructie 2014/10.
6.Pagina 12 en pagina 16 van het rapport nader gehoor.