ECLI:NL:RBDHA:2025:11183
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verblijfsvergunning asiel met toepassing van het Syrië besluitmoratorium
Deze uitspraak betreft een beroep dat is ingediend door eiser, een Syrische vreemdeling, tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 23 oktober 2023 ingediend, en de minister had volgens de wet binnen zes maanden moeten beslissen. Echter, de minister heeft deze termijn met negen maanden verlengd op basis van WBV 2023/34. Eiser heeft de minister op 31 januari 2025 in gebreke gesteld, wat tijdig was, ongeacht de rechtmatigheid van de verlenging. Eiser heeft vervolgens op 8 februari 2025 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing.
De rechtbank heeft overwogen dat er geen zitting nodig was en dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat er een besluit- en vertrekmoratorium voor Syrië van kracht was, waardoor de beslistermijn voor asielaanvragen was verlengd tot maximaal 21 maanden. De rechtbank concludeert dat de termijn om te beslissen nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.