ECLI:NL:RBDHA:2025:11227
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.A. Hardoar, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig had beslist op de nareisaanvraag van verzoeker. Op 6 februari 2025 heeft de minister alsnog een inwilligend besluit genomen. Hierop heeft verzoeker het beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten, waarop de minister niet heeft gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door alsnog een besluit te nemen. Gezien het procesverloop en de gedingstukken heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 453,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de waarde per punt en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak van licht gewicht is. Daarnaast moet de minister het door verzoeker betaalde griffierecht vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en bekendgemaakt op 17 juni 2025.