In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de inwilligende asielbeschikking van 26 september 2024, waarin volgens eiser door de minister van een onjuiste geboortedatum wordt uitgegaan. De rechtbank heeft het beroep op 9 mei 2025 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Eiser zelf is niet verschenen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, maar dat de rechtsgevolgen in stand blijven. Eiser, van Eritrese nationaliteit, heeft in Nederland asiel aangevraagd en stelt dat hij op [geboortedatum 1] 2006 is geboren. De minister heeft echter informatie ontvangen van de Italiaanse autoriteiten die een andere geboortedatum vermeldt, namelijk [geboortedatum 2] 2005. De rechtbank concludeert dat eiser belang heeft bij een inhoudelijk oordeel, ondanks dat hem de vergunning is verleend, omdat een juiste vaststelling van personalia van belang is voor toekomstige verzoeken om nareis van familieleden.
De rechtbank overweegt dat de minister zich niet mocht baseren op de leeftijdsregistratie in Italië, omdat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is bij de leeftijdsbeoordeling van vreemdelingen. De rechtbank stelt vast dat de minister in het bestreden besluit niet heeft gemotiveerd waarom hij uitgaat van een andere leeftijd dan door eiser gesteld, wat leidt tot een motiveringsgebrek. De rechtbank concludeert dat het onderzoek naar de leeftijdsregistratie van eiser in overeenstemming met de jurisprudentie van de Afdeling is verricht. De rechtsgevolgen van het bestreden besluit kunnen daarom in stand blijven, en er bestaat geen aanleiding om de geboortedatum aan te passen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens het motiveringsgebrek, maar laat de rechtsgevolgen in stand en kent een proceskostenvergoeding toe aan eiser.