Op 15 mei 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2018. De zaak is ingeleid door een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming, die ernstige zorgen heeft geuit over de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft zeven minderjarige kinderen en er zijn zorgen over de stabiliteit van de thuissituatie. De kinderrechter heeft kennisgenomen van rapporten van de Raad, waarin wordt gewezen op huiselijk geweld, schoolverzuim en een onveilige opvoedingsomgeving. De moeder heeft verweer gevoerd en aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar de kinderrechter oordeelt dat er een ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige is. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige voor de duur van één jaar onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 5 juni 2025.