In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die sinds 2012 gehuwd zijn en samen twee minderjarige kinderen hebben. De vrouw heeft op 29 april 2024 een verzoek tot echtscheiding ingediend, met nevenvoorzieningen zoals een zorgregeling, kinderalimentatie en partneralimentatie. Tijdens de zitting op 15 mei 2025 zijn beide partijen verschenen, samen met hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om een gezamenlijk ouderschapsplan op te stellen, wat hen niet ontvankelijk maakt in hun verzoeken tot nevenvoorzieningen. De rechtbank heeft echter het verzoek tot echtscheiding toegewezen, aangezien beide partijen het erover eens zijn dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
De rechtbank heeft geen zorgregeling kunnen vaststellen, omdat de huidige woonsituatie van de ouders en de kinderen problematisch is. De rechtbank heeft geadviseerd dat de kinderen ondersteuning krijgen om met de situatie om te gaan. Wat betreft de kinderalimentatie is overeengekomen dat de man € 288,- per maand per kind zal betalen. Voor de partneralimentatie is vastgesteld dat de man € 299,- bruto per maand aan de vrouw zal betalen voor de duur van één jaar. De rechtbank heeft ook de verdeling van de huwelijksgemeenschap vastgesteld, waarbij de echtelijke woning aan de man wordt toegedeeld, onder bepaalde voorwaarden. De proceskosten worden gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.