ECLI:NL:RBDHA:2025:11266

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
NL24.46514
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing op bodemzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening (vovo) van een asielzoeker, aangeduid als verzoeker. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 18 november 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing had de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 20 februari 2025, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.G.P. de Boon, en een tolk, K. Mensah, aanwezig was. De Minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, P.M.W. Jans.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels op de bodemzaak, onder zaaknummer NL24.46513, uitspraak is gedaan. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter de Minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op €907,-, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten voor het verschijnen ter zitting zijn al vergoed in de beroepsprocedure, gezien de gelijktijdige behandeling van de zaken.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 juni 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46514
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. A.G.P. de Boon),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: P.M.W. Jans).

Procesverloop

Bij besluit van 18 november 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.46513, op 20 februari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen K. Mensah. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.46513, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst in de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €907,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van €907,- en een wegingsfactor 1). Gezien de gelijktijdige behandeling ter zitting, worden de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed in de beroepsprocedure.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van €907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Tank, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
13 juni 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.