Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
3 juli 2023 onder bewind zijn gesteld. De factuur van de bewindvoerder dateert van
31 juli 2023. In elk geval op dat moment waren de aanvangskosten (€ 1.275,34 inclusief btw) en de maandelijkse kosten van bewind (€ 225,97) bekend. Vervolgens is de aanvraag om bijzondere bijstand pas op 14 september 2023 ingediend. Inmiddels was meer dan een maand verstreken. Daarom heeft de ISD terecht geoordeeld dat de aanvangskosten op basis van de uitvoeringsregels in beginsel niet in aanmerking kwamen voor bijzondere bijstand.
7.3. Eiser voert aan dat de ISD ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de jonggehandicaptenkorting. Deze beroepsgrond slaagt niet. Ingevolge artikel 31, vijfde lid, van de Pw is het tweede lid, onderdeel c - waarin staat dat de jonggehandicaptenkorting niet tot de middelen wordt gerekend - niet van toepassing op de persoon die jonger is dan 27 jaar. Het gemaakte onderscheid levert volgens de CRvB geen leeftijdsdiscriminatie op [2] .
7.4. De van toepassing zijnde bijstandsnorm bedroeg op 4 juli 2023 € 300,36. Exclusief 5% vakantietoeslag is dat € 285,34. Dit is het minimuminkomen. De berekening van de draagkracht ziet er dan als volgt uit:
- Inkomsten: € 894,66
- Norm x 110%: € 313,87 -/-
(€ 225,97) overweegt de rechtbank dat eiser over voldoende draagkracht uit inkomen beschikt om die maandelijkse kosten zelf te betalen. Er bestaat dus voor de ISD geen aanleiding om hier bijzondere bijstand voor toe te kennen.
Conclusie en gevolgen
€ 647,- en voor het indienen van een beroepschrift en het verschijnen ter zitting van de rechtbank elk 1 punt, bij een zaak van gemiddeld gewicht en een waarde per punt van
€ 907,-).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 15 maart 2024;
- herroept het besluit van 24 oktober 2023 voor zover dit betrekking heeft op de eenmalige aanvangskosten, en bepaalt dat de ISD alsnog aan eiser bijzondere bijstand moet toekennen voor die aanvangskosten, voor zover deze de draagkracht van eiser te boven gaan;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigende besluit;
- bepaalt dat de ISD het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de ISD tot betaling van € 3.108,- aan proceskosten aan eiser.
mr.F. Leichel, griffier.