ECLI:NL:RBDHA:2025:11287
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 26 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaken NL25.14530 en NL25.14533. De verzoekers, van Chinese nationaliteit, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvragen op 26 maart 2025 niet in behandeling genomen, met als reden dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen op basis van de Dublinverordening. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 19 juni 2025 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Na het sluiten van het onderzoek op de zitting, heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aanverwante zaken NL25.14529 en NL25.14532, waarbij de beroepen ongegrond zijn verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.