Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie,
Inleiding
.Eiser en de gemachtigde van eiser zijn met bericht van verhindering niet verschenen.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 15 april 2025 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 2 juni 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser betoogt dat de minister niet langer mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Bulgarije, verwijzend naar een AIDA-rapport uit 2023 dat zou aantonen dat opvang in Bulgarije structureel ontbreekt. De rechtbank oordeelt echter dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is, verwijzend naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die de situatie in Bulgarije hebben beoordeeld.
De rechtbank benadrukt dat de Bulgaarse autoriteiten het verzoek om terugname hebben geaccepteerd, wat betekent dat de asielaanvraag van eiser in behandeling zal worden genomen in overeenstemming met internationale verplichtingen. De rechtbank wijst erop dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen rechtsmiddelen kan aanwenden tegen het ontbreken van opvangmogelijkheden in Bulgarije. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de minister om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.