ECLI:NL:RBDHA:2025:11552
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel van asielzoeker met Iraanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Iraanse asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de minister van Asiel en Migratie. De eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, heeft beroep ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het COa en een vrijheidsbeperkende maatregel die aan hem was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 22 mei 2025 in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) is geplaatst na een incident waarbij hij agressief gedrag vertoonde. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser tegen het plaatsingsbesluit en de vrijheidsbeperkende maatregel beoordeeld en geconcludeerd dat deze ongegrond zijn. De rechtbank oordeelde dat de feiten zoals weergegeven in het plaatsingsbesluit niet onjuist waren en dat er voldoende toegang tot psychische en medische zorgverlening was in de HTL. De rechtbank heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van veiligheid en structuur in de opvang van asielzoekers, vooral in gevallen van incidenten met grote impact.