ECLI:NL:RBDHA:2025:11618
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling
Op 1 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 3 maart 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot 3 juni 2025, en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel enkel betrekking heeft op de periode daarna.
Eiser voerde aan dat de minister onvoldoende voortvarend handelde met betrekking tot zijn aanvraag voor uitstel van vertrek, vooral na een beroerte die hij op 24 juni 2025 had opgelopen. De rechtbank oordeelde echter dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld en dat de vertraging in de afhandeling van de aanvraag voor uitstel van vertrek geheel bij eiser lag. De rechtbank concludeerde dat het indienen van een aanvraag voor uitstel van vertrek niet automatisch leidt tot onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.