Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Het bestreden besluit
Kamerstukken II2024-2025, 19 637, nr. 3345.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van twee Colombiaanse eisers, die samen met hun minderjarige kinderen een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend. De eisers voerden aan dat zij vreesden voor hun veiligheid bij terugkeer naar Colombia, onder andere vanwege bedreigingen door de ex-partner van de zus van eiseres. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden tot afwijzing van de asielaanvraag heeft besloten, omdat de eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er een reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer naar Colombia. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de onderbouwing van de vrees van eisers, waaronder bedreigingen via Whatsapp en de afwezigheid van contact met de ex-partner na hun vertrek uit Colombia. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat de verklaringen van eisers over de mishandelingen en bedreigingen niet voldoende zijn om een gegronde vrees bij terugkeer aan te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eisers geen gelijk krijgen en geen proceskostenvergoeding ontvangen.