3.1.Verweerder vindt de nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig, maar haar identiteit niet. Eiseres heeft onvoldoende documenten aangeleverd die haar identiteit onderbouwen en heeft daar geen goede verklaring voor.Daarnaast vormen de verklaringen van eiseres over haar documenten geen samenhangend en aannemelijk geheel.Verder heeft eiseres haar asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk ingediend en heeft zij daar geen goede verklaring voor.Het voorgaande doet volgens verweerder sterk afbreuk aan de algehele geloofwaardigheid van eiseres.De problemen van eiseres met zowel de rebellen alsook met de Kuluna’s vindt verweerder ook niet geloofwaardig, nu haar verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen.Verweerder vindt dat eiseres geen vrees heeft voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin, omdat de geloofwaardig geachte feiten en omstandigheden geen raakvlak met het Vluchtelingenverdraghebben. Omdat de gestelde problemen niet geloofwaardig zijn, loopt eiseres bij terugkeer ook geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres verweerder zou hebben misleid over haar identiteit en nationaliteiten omdat zij met opzet een identiteits- of reisdocument zou hebben vernietigd of weggemaakt.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Allereerst vindt zij dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, nu verweerder met toepassing van de huidige geloofwaardigheidsbeoordeling in strijdt handelt met het Unierecht. Eiseres wijst in dit kader op de prejudiciële vragen van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, over de verenigbaarheid van de Werkinstructie (WI) 2024/6 met het Unierecht.Verder vindt eiseres dat zij aannemelijk, consistent en gerijmd heeft verklaard over de problemen die zij heeft in haar land van herkomst. Ook vindt zij dat verweerder ten onrechte niet heeft getoetst aan de algemene veiligheidssituatie in de DRC. Eiseres verwijst naar publicaties van de UNHCR,waaruit volgt dat landen worden opgeroepen niemand gedwongen terug te sturen naar Noord- en Zuid-Kivu en Ituri totdat de mensenrechtensituatie is verbeterd. Eiseres stelt dat niet is uitgesloten dat er inmiddels een onveilige situatie is ontstaan in het woongebied van eiseres. Verweerder had moeten beoordelen of er een risico op refoulement is. Eiseres verwijst daarbij naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvraag van eiseres kon afwijzen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank geeft eiseres geen gelijk. Hieronder legt de rechtbank uit hoe en waarom zij tot dit oordeel is gekomen.
6. De rechtbank overweegt allereerst dat het in algemene zin herhalen en inlassen van wat eiseres in de zienswijze naar voren heeft gebracht, de rechtbank daaruit niet kan afleiden waarom eiseres van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Het enkel verwijzen naar argumenten in de zienswijze worden daarom niet als beroepsgronden aangemerkt.
Is de geloofwaardigheidsbeoordeling strijdig met het Unierecht?
7. De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft op 6 maart 2025 uitspraak gedaan over onder meer de vraag of de nieuwe werkwijze van verweerder met betrekking tot de geloofwaardigheidsbeoordeling in strijd is met het Unierecht.Uit deze uitspraak volgt dat de nieuwe werkwijze niet in strijd is met het Unierecht. Wel moet verweerder alle omstandigheden in een specifiek geval altijd in samenhang beoordelen om tot een conclusie over de geloofwaardigheid te komen. De cumulatieve voorwaarden uit artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) kunnen dus niet als strikte checklist worden getoetst door verweerder. Het betoog van eiseres dat de werkwijze van verweerder met betrekking tot de geloofwaardigheidsbeoordeling op zichzelf in strijd is met het Unierecht, slaagt dus niet. Dat deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, besloten heeft prejudiciële vragen te stellen over de geloofwaardigheidsbeoordeling, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Mocht verweerder het tweede en derde asielmotief ongeloofwaardig vinden?
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde problemen van eiseres met de rebellen niet geloofwaardig heeft mogen vinden, nu haar verklaringen hierover geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Zo mocht verweerder aan eiseres tegenwerpen dat zij summier heeft verklaard over haar gestelde problemen met de rebellen en dat deze weinig details bevatten. Eiseres heeft niet inzichtelijk gemaakt met welke rebellen zij problemen heeft ondervonden en heeft weinig verklaard over de mensen die haar hebben geholpen. Door slechts te stellen dat eiseres de rebellen herkende door de wijze waarop zij spraken, te weten in hun accent en hun gedrag, heeft verweerder mogen vinden dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt hoe zij wist dat dit rebellen waren. De rechtbank is ook van oordeel dat verweerder het derde asielmotief ongeloofwaardig mocht vinden, nu de verklaringen van eiseres hierover ook geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Verweerder mocht in dat kader tegenwerpen dat eiseres wisselend heeft verklaard over het aantal mannen dat haar huis heeft overvallen. In het nader gehoor heeft eiseres eerst verklaard dat er vijf jongeren haar huis binnenvielen, vervolgens stelt ze dat ze er zelf drie heeft gezien maar dat haar kinderen haar hebben verteld dat het er zes waren, en weer later heeft eiseres verklaard dat er drie overvallers in haar kamer waren, een in de woonkamer en de andere twee buiten.Verweerder heeft verder mogen tegenwerpen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de overvallers Kuluna’s zouden zijn, nu zij summier heeft verklaard over hun uiterlijk en haar veronderstelling dat zij tot de Kuluna’s behoren niet verder heeft onderbouwd.
9. Het terugkeerbesluit houdt voor eiseres in dat zij de Europese Unie onmiddellijk moet verlaten en zij moet terugkeren naar de DRC. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit geen kenbare motivering bevat met betrekking tot het beginsel van non-refoulement. Verweerder heeft dit ter zitting ook erkend.