ECLI:NL:RBDHA:2025:11982
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 7 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag met het besluit van 31 maart 2025 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en is van oordeel dat het beroep kennelijk ongegrond is. Dit betekent dat de rechtbank het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand houdt.
De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft omtrent het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. De minister mag erop vertrouwen dat andere lidstaten, zoals Spanje, zich houden aan hun verplichtingen uit het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiseres heeft aangevoerd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer geldt ten aanzien van Spanje, omdat zij geen opvang heeft gekregen en in een kwetsbare situatie is beland. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in het opvangsysteem in Spanje.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om onderzoek naar haar geestelijke gezondheid, maar de rechtbank oordeelt dat de minister niet gehouden was om dit onderzoek te verrichten, aangezien eiseres geen medische documenten heeft overgelegd. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende gemotiveerd heeft uiteengezet waarom geen toepassing is gegeven aan artikel 17 van de Dublinverordening. Eiseres heeft geen bewijs geleverd voor haar claims over mensenhandel, en de rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres kan worden overgedragen aan Spanje.