ECLI:NL:RBDHA:2025:12020
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de verzoeker, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend, beroep ingesteld tegen de afwijzing van deze aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De minister heeft de aanvraag op 16 mei 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 7 juli 2025, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar de verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een gerelateerde zaak (zaaknummer NL25.23251) en heeft het beroep van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.