Uitspraak
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 april 2025, wordt het beroep van eiser, een Poolse EU-onderdaan, beoordeeld. Eiser heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland en is op 12 juli 2024 door de minister van Asiel en Migratie geïnformeerd dat hij binnen een maand Nederland moet verlaten. Dit besluit werd op 14 november 2024 door de minister bevestigd, waarbij het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. Eiser, die sinds 2022 in Nederland verblijft, heeft een zwervend bestaan en is in aanraking gekomen met de politie. De rechtbank oordeelt dat de minister een belangenafweging heeft gemaakt en dat het belang van de samenleving bij verwijdering zwaarder weegt dan de belangen van eiser. Eiser heeft geen gezinsleven in Nederland en heeft geen economische activiteiten verricht. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende informatie heeft gegeven over hoe eiser zijn verblijf kan beëindigen en dat de vertrektermijn van één maand niet onredelijk is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, evenals het verzoek om een voorlopige voorziening, dat niet-ontvankelijk wordt verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.