ECLI:NL:RBDHA:2025:12152

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
NL25.13685 en NL25.13686
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige verklaringen over politieke vervolging in Marokko

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, heeft op 11 maart 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit is zijn derde asielaanvraag, na eerdere afwijzingen. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat de verklaringen van eiser over de problemen van zijn broer in Marokko als gevolg van politieke activiteiten ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de zaak op 24 april 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor vervolging bij terugkeer naar Marokko, maar de rechtbank oordeelt dat de verklaringen van eiser inconsistent en niet onderbouwd zijn. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden heeft kunnen besluiten dat eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft en dat de aanvraag terecht is afgewezen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.13685 en NL25.13686
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser heeft op 11 maart 2025 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Dit is eisers derde asielaanvraag. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 maart 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, L. Makaddam als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994. Hij heeft op 20 februari 2019 zijn eerste asielaanvraag ingediend, deze aanvraag is niet in behandeling genomen omdat Duitsland daarvoor verantwoordelijk was. Eiser is vervolgens overgedragen aan Duitsland, waar zijn asielaanvraag inhoudelijk is behandeld. In 2022 is eiser vanuit Duitsland teruggekeerd naar Marokko vanwege zijn afgewezen asielaanvraag.
3. Eiser heeft op 13 november 2024 wederom een asielaanvraag ingediend en daarbij als asielmotief aangevoerd dat hij bij terugkeer naar Marokko vreest opnieuw in detentie te worden geplaatst en te worden mishandeld vanwege zijn politieke overtuiging en politieke activiteiten. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 6 december 2024 afgewezen. Het beroep dat eiser tegen dit besluit heeft ingesteld, is ongegrond verklaard. [1] Het hoger beroep is ook ongegrond verklaard. [2] Daarmee staat de afwijzing van eisers tweede asielaanvraag in rechte vast.
4. Op 11 maart 2025 heeft eiser opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Die aanvraag ligt ten grondslag aan het nu bestreden besluit. Eiser legt hieraan hetzelfde ten grondslag als aan zijn tweede asielaanvraag en overlegt daarbij documenten waaruit zou blijken dat zijn vader een soldaat was en gestationeerd was in de Sahara onder de macht van Spanje. Ook voegt eiser daaraan toe dat de Marokkaanse autoriteiten op 23 februari 2025 zijn broer op hebben aangehouden wegens diens lidmaatschap van en politieke activiteiten voor een politieke groep en dat de autoriteiten bij eiser thuis zijn geweest en naar hem hebben gevraagd.
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante motieven: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst en 2) problemen van zijn broer als gevolg van zijn politieke activiteiten. Verweerder heeft eisers gestelde identiteit in eerste instantie niet geloofwaardig gevonden. In zijn verweerschrift heeft verweerder laten te weten niet langer te twijfelen aan de identiteit van eiser. Verweerder acht de problemen die de broer van eiser zou hebben ondervonden als gevolg van zijn politieke activiteiten niet geloofwaardig. Redengevend hiervoor is dat eiser zijn verklaringen niet heeft onderbouwd met objectieve documenten en daarvoor geen goede verklaring heeft gegeven. Ook vormen zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel, omdat hij wisselende verklaringen heeft afgelegd. Volgens verweerder heeft eiser geen gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Marokko. Verweerder stelt zich op het standpunt dat Marokko in het algemeen én in eisers specifieke geval als een veilig land van herkomst is aan te merken. Verweerder heeft eisers aanvraag daarom afgewezen als kennelijk ongegrond. [3]
Wat vindt eiser in beroep?
6. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder zijn asielaanvraag niet kennelijk ongegrond had mogen verklaren. Eiser heeft gemotiveerd aangevoerd waarom volgens hem verweerder zijn identiteit niet ongeloofwaardig mocht achten. Eiser heeft aanvullende documenten overgelegd, waarna verweerder te kennen heeft gegeven niet langer te twijfelen aan de identiteit van eiser. Verder betwist eiser dat hij inconsistent heeft verklaard. De politie heeft zich bij het huisbezoek aan zijn moeder gelegitimeerd en gezegd dat ze van de Marokkaanse autoriteiten zijn. Ook heeft zijn vader aan de kant van de Spanjaarden gevochten tegen de Marokkaanse regering. Eiser, zijn broer en politieke vrienden zijn tegen het Marokkaanse regime en de schending van mensenrechten. Na zijn uitzetting naar Marokko in september 2022 is eiser meteen op het vliegveld gearresteerd en zonder enige vorm van proces tien maanden gevangen gehouden in Marokko. Eiser overlegt daarbij een verklaring ter onderbouwing.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Problemen van broer wegens politieke activiteiten
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat de verklaringen van eiser over de problemen van zijn broer als gevolg van zijn politieke activiteiten ongeloofwaardig zijn.
7.1.
Hier heeft verweerder aan ten grondslag mogen leggen dat de verklaringen van eiser geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen, omdat hij op verschillende punten wisselend, vaag en oppervlakkig heeft verklaard. Eiser heeft onder andere wisselend verklaard over de politieagenten die op huisbezoek zijn geweest bij zijn moeder. Zo verklaart eiser tijdens het gehoor eerst dat de politieagenten zich hebben gelegitimeerd en vervolgens dat zij enkel mondeling hebben aangegeven dat zij van de Marokkaanse autoriteiten zijn. Daarna heeft eiser zich in de zienswijze op het standpunt gesteld dat de politieagenten beide hebben gedaan. Verweerder heeft zich daarover op het standpunt mogen stellen dat er een verschil is tussen het legitimeren met formele documenten en het enkel mondeling aangeven dat zij van de Marokkaanse autoriteiten zijn. Het betoog van eiser dat deze verklaringen niet wisselend zijn slaagt daarom niet.
7.2.
Ten aanzien van de screenshots uit een filmpje die eiser heeft overgelegd in beroep heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat daaruit niet blijkt dat de broer van eiser problemen heeft ondervonden vanwege zijn politieke activiteiten. Uit de screenshots wordt niet duidelijk over wie het gaat, wat er precies gebeurt, wat de mensen doen op de locatie en waarom de mobiele eenheid aanwezig is.
7.3.
De rechtbank stelt verder vast dat verweerder nog een aantal andere punten heeft tegengeworpen in de geloofwaardigheidsbeoordeling. Verweerder is in de besluitvorming ingegaan op het gebrek aan documenten over de arrestatie van de broer van eiser, de wisselende verklaringen over hoe de Marokkaanse autoriteiten politieke activisten in de gaten houden en de vage en oppervlakkige verklaringen over hoe de activiteiten van de broer van eiser zichtbaar zijn geworden voor de Marokkaanse autoriteiten. Eiser heeft deze tegenwerpingen in beroep niet (gemotiveerd) bestreden. Voor zover eiser het niet eens is met die tegenwerpingen, kan de rechtbank uit de beroepsgronden dus niet afleiden waarom die tegenwerpingen onjuist zouden zijn.
8. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder de problemen van de broer van eiser als gevolg van zijn politieke activiteiten niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
Vervolging / ernstige schade
9. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko een gegronde vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.
9.1.
Voor zover eiser heeft gewezen op het feit dat hij na zijn uitzetting naar Marokko in september 2022 meteen op het vliegveld gearresteerd zou zijn en zonder enige vorm van proces tien maanden gevangen zou zijn gehouden, wijst de rechtbank erop dat dit door de rechtbank reeds is meegewogen in de eerdere procedure in 2025. [4]
9.2.
Voor zover eiser heeft aangevoerd dat nu zijn identiteit geloofwaardig is bevonden meer waarde toekomt aan de verklaring van Ali Salem Tamek die ook in de eerdere procedure in 2025 is overgelegd, wijst de rechtbank erop dat de ongeloofwaardigheid van de identiteit van eiser niet de enige reden was om aan de steunbetuiging niet de waarde te hechten die eiser daaraan gehecht wenst te zien. [5]

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond.
11. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
12. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Drageljević, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Bosch van 29 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:4770.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van28 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:736.
3.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
4.Zie de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Bosch van 29 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:4770, r.o. 8.3.
5.Zie de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Bosch van 29 januari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:4770, r.o. 8.2.