ECLI:NL:RBDHA:2025:12160
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking verblijf als familie- of gezinslid bij partner
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2025 wordt de afwijzing van de aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking verblijf als familie- of gezinslid bij de partner van eiser behandeld. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft op 8 augustus 2024 een aanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 23 oktober 2024 is afgewezen. De minister heeft de afwijzing gehandhaafd in een besluit van 26 februari 2025, waarop eiser beroep heeft ingesteld. Eiser stelt dat de minister de hoorplicht heeft geschonden en dat het paspoortvereiste onterecht aan hem is tegengeworpen. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiser niet beschikt over een geldige machtiging tot verblijf (mvv) en niet voldoet aan het paspoortvereiste. De rechtbank concludeert dat de minister niet verplicht was om eiser te horen, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde relatie met zijn partner. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen verblijfsvergunning krijgt en geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of proceskosten.