ECLI:NL:RBDHA:2025:12226

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11579269 RL EXPL 25-4059
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de Gemeente voor schade door gebrekkig wegdek na ongeval met auto

In deze zaak vordert eiser schadevergoeding van de Gemeente Delft na een ongeval waarbij hij met zijn auto in een gat in het wegdek is gereden. De gebeurtenis vond plaats op 24 juni 2024, toen eiser meldde dat hij met zijn Volkswagen Golf in een 'sinkhole' was gereden, wat leidde tot aanzienlijke schade aan zijn voertuig. Eiser stelt dat de Gemeente aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW, dat betrekking heeft op de aansprakelijkheid voor gebrekkige opstallen, en artikel 6:162 BW, dat onrechtmatige daad regelt. De Gemeente betwist echter dat het wegdek gebrekkig was en stelt dat het gat, met een omvang van slechts 10 bij 10 centimeter, niet voldoende gevaar opleverde voor passerende voertuigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juni 2025 is eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de Gemeente werd vertegenwoordigd door een andere advocaat. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het wegdek niet voldeed aan de eisen en dat er sprake was van gevaarzetting. De vordering van eiser is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, die zijn begroot op € 677,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Den Haag
EiV/bc
Zaak-/rolnr.: 11579269 RL EXPL 25-4059
10 juli 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen,
tegen
de publieke rechtspersoon
Gemeente Delft,
gevestigd te Delft,
gedaagde partij,
hierna: de Gemeente,
gemachtigde: mr. M.M.L. Dierikx.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 24 februari 2025 met producties 1 t/m 6;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 9.
1.2.
Op 5 juni 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. A.H.A. van Beijersbergen van Henegouwen. Namens de Gemeente is [naam] verschenen, bijgestaan door mr. M.M.L. Dierikx. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat op de zitting naar voren is gebracht. Tenslotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.Feiten

2.1.
Op 24 juni 2024 te 19.00 uur heeft de politie bij de Gemeente melding gemaakt van een gat in het wegdek aan de [straatnaam] te [plaats] . De Gemeente heeft de volgende foto’s van het gat in het wegdek in het geding gebracht:
Werknemers van de Gemeente hebben na de melding vastgesteld dat het gat een omvang had van naar schatting 10 bij 10 centimeter en is veroorzaakt door schade aan de onder het wegdek aanwezige riolering.
2.2.
Om 19.43 uur op 24 juni 2024 heeft [eiser] bij de Gemeente een digitale aansprakelijkstelling ingediend. Daarin schrijft [eiser] dat hij die dag om 19.00 uur ter hoogte van de [adres] te [plaats] in een gat in het wegdek is gereden met zijn Volkswagen Golf, waardoor de voorlip, draagarm, stabilisatiestang, fuseekogel en wiellager van zijn auto beschadigd zijn geraakt, aldus [eiser] .
2.3.
[eiser] heeft op 18 september 2024 aan Diemex Expertise opdracht gegeven om de reparatiekosten voor de schade aan zijn auto te begroten. In het uitgebrachte schaderapport worden de reparatiekosten begroot op een bedrag van € 4.306,69. Op 13 november 2024 heeft de expert verder aan de gemachtigde van [eiser] bericht:

Naar aanleiding van uw vraag kunnen wij u het volgende mededelen. Uit verkregen informatie en foto’s blijkt dat verzekerde over een kleine “sinkhole” is gereden.
Gezien het schadebeeld van het voertuig achten wij dit scenario aannemelijk..

3.Vordering, grondslag en verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van de Gemeente in de proceskosten, voor recht verklaart dat de Gemeente aansprakelijk is voor de schade van [eiser] en de Gemeente veroordeelt tot betaling aan [eiser] van die schade van € 4.306,69, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2024.
3.2.
[eiser] legt – kort samengevat – aan zijn vordering ten grondslag dat hij op 24 juni 2024 schade heeft opgelopen aan zijn auto doordat hij met zijn linker voorwiel in een ‘sinkhole’ in het wegdek is gereden ter hoogte van de [adres] te [plaats] . De reparatiekosten voor de schade die de auto daardoor heeft opgelopen worden door Diemex Expertise begroot op een bedrag van € 4.306,69. De Gemeente is aansprakelijk voor de schade die [eiser] aan zijn auto heeft geleden door het gebrekkige wegdek, primair op grond van artikel 6:174 BW (aansprakelijkheid voor opstallen) en subsidiair op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).
3.3.
De Gemeente concludeert tot afwijzing van de vordering met uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordeling van [eiser] in de proceskosten. De Gemeente betwist primair dat het wegdek ter hoogte van de [adres] te [plaats] gebrekkig was in de zin van artikel 6:174 BW, of dat zij gevaarzettend heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW. Subsidiair betwist de Gemeente dat een causaal verband bestaat tussen de door [eiser] geleden schade en de staat van het wegdek. Meer subsidiair betwist de Gemeente de hoogte van de schade.

4.Beoordeling

4.1.
Artikel 6:174 lid 1 en 2 BW bepalen dat het overheidslichaam dat verantwoordelijk is voor een openbare weg aansprakelijk is wanneer die weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert en dit gevaar zich verwezenlijkt, tenzij aansprakelijkheid op grond van afdeling 6.3.1. BW zou hebben ontbroken indien het overheidslichaam dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend. Volgens vaste rechtspraak rust op grond van dit artikel op de eiser de bewijslast van de stellingen dat:
de openbare weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen (oftewel, dat de weg gebrekkig is);
dit gebrek gevaar voor personen of zaken oplevert, en;
dit door het gebrek in het leven geroepen gevaar zich heeft verwezenlijkt.
Of de weg voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, moet worden vastgesteld aan de hand van de naar objectieve maatstaven te beantwoorden vraag of de weg, gelet op het te verwachten gebruik daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is, waarbij van belang is hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen in dat kader redelijkerwijs te vergen zijn van het overheidslichaam (HR 17 december 2010, NJ 2012/155).
4.2.
De gemeente erkent dat op 24 juni 2024 ter hoogte van de [adres] te [plaats] een gat in het wegdek is ontstaan. De gemeente betwist echter dat daarmee sprake was van een gebrek in de zin van artikel 6:174 BW. Voorop moet worden gesteld dat in zijn algemeenheid niet steeds van een openbare weg verwacht mag worden dat deze zich in perfecte staat bevindt. Het enkele feit dat een gat in het wegdek aanwezig is, is op zichzelf dan ook onvoldoende om van een gebrekkig wegdek te spreken. [eiser] spreekt in dit geval echter niet van zomaar een gat in het wegdek, maar van een ‘sinkhole’. Uit de ingebrachte foto’s blijkt echter dat het gat in werkelijkheid een geringe omvang had. De Gemeente heeft onweersproken gesteld dat het gat niet groter dan 10 bij 10 centimeter was. Het is niet op voorhand aannemelijk dat een gat van deze omvang een onaanvaardbaar grote kans op schade aan passerende auto’s oplevert. Het gat bevond zich verder in het midden van het wegdek tussen de twee rijstroken in zodat het, zoals de Gemeente onweersproken stelt, mogelijk was het gat te ontwijken. De Gemeente heeft bovendien aangevoerd dat aan de [straatnaam] te [plaats] een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Gelet op het te verwachten gebruik van de weg hoeft het betreffende wegdek dus niet geschikt te zijn voor snel rijdend verkeer en kunnen daarin de nodige oneffenheden geduld worden. De kantonrechter overweegt dat [eiser] onder deze omstandigheden onvoldoende heeft onderbouwd dat de kans op verwezenlijking van een gevaar voor passerende auto’s als gevolg van het gat in het wegdek zodanig groot was dat naar objectieve maatstaven van een gebrekkige weg in de zin van artikel 6:174 BW kan worden gesproken. Het feit dat [eiser] schade aan zijn auto heeft ondervonden is op zichzelf genomen immers geen onderbouwing van de grootte van de kans dat die schade zou intreden. Het is niet uitgesloten dat [eiser] met zijn auto het gat op een bijzonder ongelukkige wijze heeft geraakt. De aansprakelijkheid van de Gemeente op grond van artikel 6:174 BW reikt gelet op het hiervoor aangehaalde juridisch kader echter niet zo ver dat zij aansprakelijk is voor uitzonderlijke pechgevallen. [eiser] heeft verder ook geen andere concrete omstandigheden aangevoerd waaruit kan blijken dat de kans op verwezenlijking van een gevaar voor passerende auto’s zodanig groot was dat van een gebrek in de zin van artikel 6:174 BW sprake was. De vordering kan daarom niet op die grondslag slagen.
4.3.
Uit het voorgaande volgt tevens dat onvoldoende is onderbouwd dat sprake is geweest van onrechtmatige gevaarzetting door de Gemeente. De vordering slaagt daarom ook niet op grond van artikel 6:162 BW.
4.4.
De slotsom van de voorgaande overwegingen is dat de vordering wordt afgewezen. [eiser] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Gemeente worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 542,- (twee punten van € 271,-)
- nakosten € 135,- (plus eventueel de kosten van betekening)
Totaal € 677,-

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van de Gemeente van € 677,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. O. van der Burg en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2025.