ECLI:NL:RBDHA:2025:12244

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
25/3309
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke asiel- en migratieproces

Op 10 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met nummer 25/3309, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.N. Lammers, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 16 januari 2025 het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 mei 2025 behandeld, samen met andere zaken. In de uitspraak van dezelfde dag in de zaak met nummer 25/3308 is het beroep van verzoeker gegrond verklaard, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die verzoeker heeft ontvangen. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 25/3309

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A.N. Lammers).

Procesverloop

1. De minister heeft de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 januari 2025 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij dat besluit gebleven.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaken 25/3308, 25/7100 en 24/8077, op 21 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer 25/3308, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het connexe beroep en het beroep gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
3. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, op 10 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.