ECLI:NL:RBDHA:2025:12250

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
25/8077
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met afwijzing van uitstel van vertrek

In deze zaak heeft verzoeker een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 22 november 2022 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 8 februari 2023 het verzoek toegewezen en bepaald dat de minister zich moet onthouden van verwijdering of uitzetting van verzoeker totdat op het bezwaarschrift is beslist.

Op 7 mei 2024 heeft de minister het bezwaar van verzoeker opnieuw afgewezen, waarna verzoeker beroep heeft ingesteld en wederom om een voorlopige voorziening heeft gevraagd. De minister heeft op 25 juli 2024 het besluit van 7 mei 2024 ingetrokken. Op 26 maart 2025 heeft de minister opnieuw beslist en is de afwijzing van de aanvraag voor uitstel van vertrek herbevestigd. Verzoeker heeft opnieuw beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft verzoeker laten weten dat het verzoek om een voorlopige voorziening met nummer AWB 25/7101 ten onrechte is ingeschreven, omdat het samenhangt met het beroep met nummer AWB 25/7100. De voorzieningenrechter heeft het verzoek AWB 24/8077 op 21 mei 2025 behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker zijn beroep tegen het besluit van 7 mei 2024 heeft ingetrokken, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer samenhangt met een beroepsprocedure. Daarom verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening met nummer AWB 25/7101 afgewezen, omdat het verzoek niet meer nodig is na de uitspraak op het beroep met nummer AWB 25/7100, dat ongegrond is verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 24/8077 en AWB 25/7101

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juli 2025 in de zaken tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A.N. Lammers).

Procesverloop

1. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 22 november 2022 afgewezen. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft op 8 februari 2023 dit verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en beslist dat de minister zich moet onthouden van iedere maatregel tot verwijdering of uitzetting buiten het grondgebied van Nederland van verzoeker totdat op het bezwaarschrift, en op het bezwaarschrift tegen de afwijzing van verzoekers aanvraag voor een verblijfsvergunning, is beslist. [1]
1.2.
Met het besluit van 7 mei 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag voor uitstel van vertrek gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld [2] en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. [3]
1.3.
De minister heeft het besluit van 7 mei 2024 op 25 juli 2024 ingetrokken.
1.4.
Op 26 maart 2025 heeft de minister opnieuw op het bezwaar van verzoeker beslist en is de minister bij de afwijzing van de aanvraag voor uitstel van vertrek gebleven. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit [4] en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. [5]
1.5.
De rechtbank heeft verzoeker bericht dat het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 25/7101 als ten onrechte ingeschreven wordt beschouwd. Gelet op het nog lopende verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 24/8077 wordt dit laatste verzoek om een voorlopige voorziening aangemerkt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek AWB 24/8077 op 21 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker na de intrekking van het besluit van 7 mei 2024 zijn beroep tegen dat besluit heeft ingetrokken. [6] Met de intrekking van dit beroep hangt het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 24/8077 niet meer samen met een beroepsprocedure. Vanwege het ontbreken van connexiteit verklaart de voorzieningenrechter het verzoek daarom niet-ontvankelijk.
3. De rechtbank heeft partijen ten onrechte bericht dat het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 25/7101 ten onrechte is ingeschreven. Dit verzoek hangt samen met het beroep met het nummer AWB 25/7100.
3.1.
Nu de rechtbank bij uitspraak van vandaag, zaaknummer 25/7100, uitspraak heeft gedaan op het beroep en het beroep ongegrond is verklaard, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 25/7101 daarom af.

Beslissing

4. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 24/8077 niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 25/7101 af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 24/8077 niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening met het nummer AWB 25/7101 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, op 10 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.AWB 22/7162 en AWB 23/1072
2.AWB 24/8075
3.AWB 24/8077
4.AWB 25/7100
5.AWB 25/7101
6.AWB 24/8075