ECLI:NL:RBDHA:2025:12259
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na beslissing op beroep
Op 17 april 2025 heeft verzoekster zich bij de IND in Ter Apel gemeld voor een asielaanvraag. Aangezien verzoekster in het bezit is van een reguliere verblijfsvergunning, heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) haar medegedeeld dat zij geen recht heeft op opvang en verstrekkingen. Verzoekster is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 1 juli 2025 heeft het COa het bezwaar ongegrond verklaard, waarna verzoekster beroep heeft ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep, op 7 juli 2025 behandeld. Tijdens deze zitting waren de gemachtigde van verzoekster, mr. J. Hemelaar, en E. Wösten als waarnemer van de gemachtigde van verzoekster aanwezig. De voorzieningenrechter heeft op 10 juli 2025 uitspraak gedaan. In een eerdere uitspraak, zaaknummer AWB 25/13763, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.