ECLI:NL:RBDHA:2025:12322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
NL25.22198
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster, die een asielaanvraag heeft ingediend, is het niet eens met de niet-ontvankelijk verklaring van haar aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Op 13 april 2025 heeft verzoekster haar aanvraag ingediend, maar op 7 mei 2025 heeft de minister deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 juli 2025 behandeld, waarbij verzoekster, een tolk, en de gemachtigden van zowel verzoekster als de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom wijst zij het verzoek af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg als griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.22198

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [v-nummer], verzoekster,

(gemachtigde: mr. H.A. Jeuring),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. O. Sari).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van verzoekster. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoekster heeft op 13 april 2025 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het besluit (hierna: het bestreden besluit) van 7 mei 2025 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, een tolk, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.22197, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.