ECLI:NL:RBDHA:2025:1238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) na negatief advies UWV
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). Eiser had op 6 december 2023 een aanvraag ingediend, die door verweerder op 25 januari 2024 werd afgewezen na een negatief advies van het UWV. De rechtbank heeft de zaak op 28 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het UWV. Eiser betoogde dat hij wel degelijk voldeed aan de eisen voor de functie van specialiteitenkok, onder andere door zijn opleiding en werkervaring aan te voeren. Hij stelde dat zijn stage en eerdere werkervaring meetelden voor de vereiste twee jaar werkervaring na het behalen van zijn diploma.
De rechtbank oordeelde echter dat verweerder de aanvraag terecht had afgewezen. De rechtbank concludeerde dat het UWV-advies voldoende inzichtelijk en concludent was en dat er geen concrete aanknopingspunten waren voor twijfel aan de juistheid ervan. Eiser had geen contra-expertise overgelegd die zijn kwalificaties zou onderbouwen. De rechtbank oordeelde ook dat de hoorplicht niet was geschonden, omdat er geen reden was om aan te nemen dat het horen van eiser tot een ander besluit zou leiden. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bleef het bestreden besluit in stand. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep.